De kunstenaar en architect Gerrit Rietveld (1888-1964) woonde en werkte in Utrecht. Hij werd beroemd door zijn lattenstoel en de bouw van het Rietveld Schröderhuis aan de Utrechtse Prins Hendriklaan. Het huis staat sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst. Doordat veel van Rietvelds ontwerpen in Utrecht staan, is zijn naam verbonden aan de stad en de provincie Utrecht.
Meubelmaker met nieuwe ideeën
Rietvelds vader had een meubelwerkplaats in de Poortstraat in
Utrecht. Toen zoon Gerrit 12 jaar was, verruilde hij het klaslokaal
voor de werkplaats van zijn vader om het vak te leren. Later begon
hij zijn eigen meubelmakerij en kreeg hij eigen ideeën over hoe
meubels eruit moesten zien. Deze ideeën waren heel anders dan wat
iedereen op dat moment mooi vond. Rietveld leerde de kunstenaar
Theo van Doesburg en de architect J.J.P. Oud kennen, die dezelfde
opvattingen hadden. Ze waren lid van de Stijl-groep en gaven een
tijdschrift uit, De Stijl genaamd. Rietveld sloot zich in
1918 bij hen aan.
De beroemde lattenstoel
De kunstenaars van De Stijl vonden dat je als kunstenaar alleen de
drie primaire kleuren mocht gebruiken. Dit rood, geel en blauw
vulden ze aan met zwart, grijs en wit, de drie niet-kleuren. Verder
moesten alle lijnen en hoeken recht zijn. Nu Rietveld lid was van
De Stijl ging hij experimenteren met een nieuw soort meubel. Hij
bouwde een lattenstoel uit rechte vlakken en in de Stijl-kleuren.
Deze stoel zou later wereldberoemd worden, maar in 1918 begreep
bijna niemand wat er nou mooi was aan deze strakke, rechtlijnige
stoel. Hij zat ook helemaal niet lekker!
Een huis als een blokkendoos
In 1923 hielp Rietveld de Utrechtse weduwe Truus Schröder met het
zoeken naar een huis voor haarzelf en haar drie kinderen. Ze kon
niets naar haar smaak vinden en kende de ontwerpen van Rietveld
goed. Hij besloot een heel nieuw huis voor haar te bouwen. Aan de
Prins Hendriklaan vond hij een geschikt bouwterrein, dat was toen
nog aan de rand van de stad, met uitzicht op de weilanden. Rietveld
ontwierp zijn eerste huis geheel volgens de ideeën van De Stijl.
Het gebouw kreeg een rechthoekige vorm, met rechthoekige ramen. De
balkons en de overstekende daken bestonden ook uit grote platte
vlakken. Het huis was wit met een klein beetje kleur, natuurlijk
rood, blauw en geel, en zwart, wit en grijs.
Klapstoelen en schuifwanden
Zowel Rietveld als Schröder hadden uitgesproken ideeën over hoe
huizen en meubels eruit moesten zien, én ook over wonen. De mens
moest actief en bewust leven en de vrijheid hebben om zelf te
bepalen wat hij deed. Dat idee is terug te zien in het huis. Zo
heeft elke kamer op de benedenverdieping een deur om naar buiten te
gaan. De bovenverdieping waar het gezin leefde en sliep is een
grote open leefruimte. Deze etage is door de vele ramen en het
ontbreken van muren heel licht en lijkt daardoor verbonden met de
buitenwereld.
Je paste het huis aan je activiteit aan: wilde je gaan slapen dan creëerde je met schuifwanden een slaapkamer. De badkamer opende je door een vouwwand en deze werd zo een onderdeel van de woonkamer. Daarnaast waren er veel opklapmeubels: een stoel stond niet zomaar klaar, je koos er bewust voor om te gaan zitten.
Raar huis?
Het huis en de meubels vormen één geheel en alles is bedacht door
Rietveld en Schröder. Hierdoor was het huis heel modern voor zijn
tijd. Zelfs zo modern dat de kinderen van Schröder geplaagd werden
dat ze in zo'n raar huis woonden. Na dit huis kreeg Rietveld
nog veel meer opdrachten in de stad en provincie Utrecht,
bijvoorbeeld voor de bouw van vier herenhuizen aan de Erasmuslaan
in Utrecht, woningen aan de Groenekanseweg in De Bilt en
tentoonstellingsgebouw De Zonnehof in Amersfoort.