Op Tweede Kerstdag 1481 stuurde de Utrechtse bisschop David van Bourgondië een leger van bijna 5000 soldaten richting Utrecht om die opstandige stad in te nemen. Onderweg werd het dorpje Westbroek aangedaan. Daar hielden de soldaten op een gruwelijke manier huis. Volgens de bronnen uit die tijd werd bijna de hele bevolking uitgemoord. Zelfs zwangere vrouwen werden niet ontzien. Deze moordpartij was vanaf de stadsmuren van Utrecht zichtbaar. In de Domstad werden alle noodklokken geluid. Uit woede trok een grote groep burgers naar Westbroek op, maar dichterbij gekomen, zagen ze dat de bisschoppelijke troepen te talrijk waren. De Utrechters sloegen op de vlucht en dit riep de bloeddorst op van de soldaten, die de achtervolging inzetten. Dat leidde tot nog veel meer slachtoffers. Er wordt wel gewag gemaakt van 1500 doden.
Deze Slag bij Westbroek is een van de laatste veldslagen in een langlopend conflict, dat de Hoekse en Kabeljauwse Twisten heet. Die twisten waren ontstaan over de opvolging van de graven van Holland. De strijd daarover duurde decennia en spleet ook de partijen in het Sticht. Dat uitte zich bijvoorbeeld in getouwtrek over bisschopsbenoemingen. Uiteindelijk wist de hertog van Bourgondië zijn zoon David tot bisschop te laten benoemen. David wilde alle dissidenten in zijn gebied onderwerpen, vandaar de veldtocht tegen de stad Utrecht.