Jules Frank

Jodenvervolging

Het dagboek van Anne Frank is wereldberoemd en beschrijft het leven van een ondergedoken Joodse familie in Amsterdam. Ook in Amersfoort hielden sommige Joodse burgers tijdens de bezetting een dagboek bij. Een van hen was de slager Jules Frank. Hij hield in 1942 en 1943 een dagboek bij waarin de zorgen van de Joodse gemeenschap worden beschreven. Zo noteerde hij geschokt dat het interieur van de Amersfoortse synagoge was gesloopt. Een zwarte dag in de geschiedenis van de Joodse burgers.

In Amersfoort namelijk bevond zich een bloeiende joodse gemeenschap. De oudste nog in functie zijnde synagoge van West-Europa bevindt zich daar: de synagoge is al sinds 1727 in gebruik. Er waren 375 Joden in Amersfoort in de jaren '30, maar vele uit Duitsland gevluchte Joden vestigden zich in die tijd ook in Amersfoort. In 1941 was de gemeenschap uitgegroeid tot 731 zielen. Bijna de helft daarvan kwam om tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook in het nabijgelegen Kamp Amersfoort waren Joden opgesloten, samen met mensen die Joden hadden geholpen.

Na het begin van de bezetting in mei 1940 werden steeds meer anti-Joodse maatregelen genomen. De loco-burgemeester van Amersfoort, Berent Noordewier, verzette zich zoveel mogelijk tegen deze zaken. Toen de NSB-commissaris van Utrecht verordonneerde, dat alle steden bij het begin van de bebouwde kom bordjes 'Joden niet gewenscht' moesten neerzetten, wist Noordewier zich daar met succes tegen te verzetten. Een andere symbolische daad stelde Noordewier aan het begin van een concert. Voordat de dirigent opkwam, werd aangekondigd dat alle Joden de zaal dienden te verlaten. Noordewier stond toen als eerste op. Zijn voorbeeld inspireerde alle aanwezigen: iedereen verliet de zaal!

Toch kon dat niet voorkomen dat de Joodse Amersfoorters werden geregistreerd en een oproep kregen om zich naar Amsterdam te begeven. Via die stad werden ze in augustus 1942 op transport gesteld naar kamp Westerbork en daarna naar de Duitse vernietigingskampen. 200 Amersfoortse joden meldden zich. Een even groot aantal dook onder, terwijl 120 mensen voorlopig in de stad achterbleven. In april 1943 werd Amersfoort 'judenrein' verklaard. Dat was rijkelijk optimistich van de Duitse bezetter, want een flink aantal Joodse inwoners was in de omgeving ondergedoken. Dat had redelijk succes, omdat bijvoorbeeld de Veluwe veel gelegenheid bood om te schuilen. Ook waren er weinig arme Joden onder de Amersfoortse bevolking en dat betekende dat men vaak over voldoende middelen beschikte om een onderduikadres te organiseren. Ook werd er in Amersfoort relatief weinig actie ondernomen om onderduikers te arresteren. Desondanks keerden 353 Joodse Amersfoorters niet terug uit de kampen.