Kees Stip
Cornelis Jan Stip werd geboren op 25 augustus 1913 aan de Nieuweweg nr. 85 (nu 66) in Gelders Veendaal, dat toen nog bestuurlijk onder Ede viel. In 1925 verhuisde het gezin naar Kerkewijk 131. Kees ging in dat jaar naar de Rijks H.B.S. in Amersfoort. Toen hij in 1931 geslaagd was, studeerde hij in Utrecht Grieks en Latijn, Sanskriet en Indische talen. Na het behalen van het kandidaatsexamen stopte hij met deze studies. Hij werd dienstplichtig reserve-officier. Tijdens de mobilisatie (november 1939) werd hij gelegerd in Veenendaal; een voordeel daarbij was dat hij thuis kon overnachten. In de Tweede Wereldoorlog dook hij onder in Kootwijkerbroek, om te voorkomen, dat hij als krijgsgevangene naar Duitsland zou worden afgevoerd. Na de oorlog werkte hij bij de leger- en bij de Rijksvoorlichtingsdienst.
Vanaf 1945 schreef hij vooral gedichten. Enkele gedichten hangen in het centrum van Veenendaal. Heel bekend werden Dieuwertje Diekema (1945) en zijn humoristische diergedichten, verzameld in Beestenboel van Trijntje Fop (1982).
Een nieuwe haring sprak te Dordt
Ik denk dat ik geen oude word.
De betrokkenheid die hij voelde bij zijn geboorteplaats, was niet erg groot. Het Veense volkslied, dat hij in 1957 schreef, was dan ook wat spottend bedoeld.