Het Vrouwenkiesrecht
Aletta Jacobs wilde in 1883 de eerste vrouw zijn waar je op kon stemmen. Aletta Jacobs heeft dit verzoek gediend aan het B&W, dit verzoek werd afgewezen. In 1917 is het de feminisme stroming gelukt om passief kiesrecht te krijgen, dat betekent dat er vrouwen in het parlement kunnen komen en dat er op hun gestemd mag worden, dit kan dan nog wel alleen door mannen gedaan worden. De feministen waren natuurlijk wel blij dat ze in het parlement konden komen maar er stemde toen bijna niemand op hun, omdat heel veel mannen wilden dat vrouwen geen kiesrecht kregen. In 1918 werd Suze Groeneweg als eerste vrouw gekozen om in de tweede kamer te zitten, ze zat bij de politieke partij SDAP. Uiteindelijk in 1919 kwam er actief kiesrecht voor vrouwen waardoor ze ook mochten gaan stemmen. Het liberalisme heeft een hele lange tijd geprobeerd om het vrouwenkiesrecht tegen te gaan, maar dit is er uiteindelijk toch gekomen. De mensen die voor het liberalisme waren, waren toen vooral rijken mannen en die wilden natuurlijk zoveel mogelijk de macht houden. In Nederland was er een vereniging voor vrouwenkiesrecht, daar zaten bijvoorbeeld Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker in. Op 28 September 1919 is er vrouwenkiesrecht gekomen. Vrouwenkiesrecht heeft een bijdrage geleverd aan de rechtsstaat en de parlementaire democratie.