Grondwet van 1848
Is de basis voor het huidige stelsel van Parlementaire democratie in Nederland
Nederland bestond twee eeuwen lang uit een republiek, maar in 1815 werd het een koninkrijk.
Het koninkrijk der Nederlanden was anders dan andere republieken in veel opzichten. De republiek bezat geen grondwet die de macht vaan heersers zou kunnen beperken. In de monarchie koos met voor een 'constitutionele monarchie'. Dit is een koninkrijk met een grondwet.
In de grondwet staat onder andere dat de koning en zijn ministers in het gevolg vaker gecontroleerd moesten worden door het parlement, dat bovendien indirect door bevolking gekozen werd. Dit lijkt misschien democratisch, maar in de werkelijkheid was dit niet het geval. De koning had namelijk nog veel macht. De verkiezingen waren echter ook niet erg democratisch. Enig klein deel van de rijke mannelijke bevolking mocht stemmen.
Net als bij andere landen komt het volk in opstand tegen de heerszuchtige leiders. In het zuiden van Nederland voelen burgers zich achtergesteld en te weinig gehoord. Onze koning Willem II was erg bang voor een revolutie, dus besloot Willem II om een grondwet samen te laten stellen.
In de hervormen van de grondwet, geschreven door Johan Rudolph Thorbecke stond een belangrijke zin. Deze zin luidde: "De koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk. Dit hield in dat de koning nog wel degelijk deel uitmaakte van de regering, maar dat de ministers het voor het zeggen hadden. Dit hield ook in dat de koning geen kritische ministers meer mocht ontslaan. Dit was nu de taak van de tweede kamer.
Ook bevatte de nieuwe grondwet vrijheid van onderwijs,vrijheid van vereniging en vergadering en het censuskiesrecht. Dit hielt in dat alle mannen die genoeg belasting konden betalen mochten stemmen.
De grondwet van 1848 leverde een bijdrage aan de parlementaire democratie en rechtstaat, omdat de macht van de koning beperkt werd. Ook zijn er belangrijke grondrechten in de grondwet opgenomen die in onze huidige samenleving nog steeds van toepassing zijn. Denk hierbij aan vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.