In de geschiedenis zijn er drie verschillende Feministische golven geweest waarbij ze alle drie een ander doel voor ogen hadden. De eerste Feministische golf stond vooral bekend om het actief en passief stemrecht voor de vrouwen en om onderwijs voor het vrouwelijke geslacht.
Vrouwen wilde niet voor niets betere rechten, want de positie van de vrouw was in deze periode erg slecht. Vrouwen hadden bijna geen rechten, zoals kiesrecht en scholing. Ook zat er nog verschil tussen bepaalde klasse, want vrouwen uit lagere klassen waren verplicht zwaar werk te verrichten, in tegendeel tot de hogere klassen waar het voor vrouwen verboden was om te werken. Bovendien was de basistaak van vrouwen het opvoeden van de kinderen en schoonmaken in het huishouden.
De eerste Feministische golf begon in Amerika en kwam via daar naar Nederland toe. De belangrijkste strijdpunten waren het recht op onderwijs, vrouwenstemrecht en gelijke rechten op de arbeidsmarkt. Zo werd er in Nederland door Betsy Perk een arbeidsbemiddelingsbureau opgericht speciaal voor ongehuwde vrouwen.
De eerste Feministische golf heeft dus een bijdrage geleverd aan de Rechtsstaat en aan de Parlementaire democratie, omdat de eerste Feministische golf goede resultaten had, zo kwam er vanaf 1860 vrouwelijk onderwijs, Alleta Jacobs werd de eerste vrouw op de Universiteit en later ook de eerste in de Tweede Kamer. En later volgde het passief stemrecht in 1917 en in 1919 het actief stemrecht. Van deze vrouwelijke strijdgroep profiteert iedere vrouwelijke burger van Nederland nu nog steeds.