Jeugd
Aletta Jacobs wordt geboren in Sappemeer, in de provincie Groningen. Als scholiere schrijft ze in 1871 een brief aan minister Thorbecke met het verzoek om te worden toegelaten tot ‘de academische lessen’. Ze wil medicijnen studeren. Thorbecke schrijft aan haar vader terug dat dat akkoord is. Het is dus te danken aan een meisje van zeventien dat de universiteiten in Nederland voor vrouwen worden opengesteld. Alleen Anna Maria van Schurman mocht eerder vanaf 1636 in Utrecht bij uitzondering colleges volgen, vanachter een gordijn om de mannelijke studenten niet af te leiden.
Arts
Nadat Jacobs is gepromoveerd reist ze naar Londen, waar ze in contact komt met progressieve vrouwelijke artsen. Ze vestigt zich als huisarts in Amsterdam aan de Herengracht. Ze houdt gratis spreekuren voor vrouwen en helpt hen aan voorbehoedsmiddelen. Dat laatste is vooruitstrevend: er is nog weinig kennis over voorbehoedsmiddelen en veel vrouwen raken uitgeput van hun jaarlijkse zwangerschappen. Ook vraagt Jacobs aandacht voor de lichamelijke klachten van winkelmeisjes, die soms wel elf uur moeten staan. Dankzij haar worden winkels wettelijk verplicht hun personeel 'zitgelegenheid' te bieden.
Vrouwenkiesrecht
In 1889 reist Jacobs naar Londen voor een congres over vrouwenkiesrecht en ze raakt geïnspireerd. Als Wilhelmina Drucker in 1893 de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) opricht, sluit Jacobs zich hierbij aan. In 1903 wordt ze voorzitter. Op dat moment mag nog maar een deel van de mannelijke Nederlandse bevolking stemmen. Vrouwen worden in de kieswet niet eens genoemd. De heersende opvatting is dat politiek hen zou afhouden van hun belangrijkste taak: het gezin.
De VvVK denkt daar anders over en zet volledig in op vrouwenkiesrecht. De leden organiseren tentoonstellingen, geven kranten en pamfletten uit, en bieden petities aan. In 1916 organiseert de vereniging een demonstratie voor vrouwenkiesrecht waarin maar liefst 18.000 mannen en vrouwen meelopen. De kiesrechtstrijd is doorgedrongen in het hele land en wordt inmiddels van arm tot rijk gesteund.
In 1917 krijgen mannen het algemeen kiesrecht. Voor vrouwen wordt enkel het passief kiesrecht ingesteld: ze mogen zich verkiesbaar stellen. In 1919 wordt het wetsvoorstel voor vrouwenkiesrecht aangenomen dat door Jacobs was uitgedacht. In 1922 wordt het actief vrouwenkiesrecht daadwerkelijk in de Grondwet opgenomen: vrouwen mogen nu stemmen. Aletta Jacobs is dan 68 jaar oud. In de Nederlandse kolonies (Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen) blijft het kiesrecht tot na de Tweede Wereldoorlog zeer beperkt.
Vrouwencongres
Internationaal krijgt Jacobs bekendheid door de organisatie van het International Women’s Congress in Den Haag in 1915. 1100 vrouwen uit twaalf landen, waaronder de oorlogvoerende, komen in het neutrale Nederland bijeen om over vrede te spreken. Ze formuleren voorstellen die ze aan de staatshoofden aanbieden. Zo gaat Jacobs bij de Amerikaanse president Woodrow Wilson op bezoek. Wilsons pleidooi in 1918 voor de oprichting van een vereniging van landen die samen de vrede bewaren, vertoont opvallende overeenkomsten met de aanbevelingen van het congres. Het leidt in 1919 tot de oprichting van de Volkenbond, een voorloper van de Verenigde Naties.
Dolle Mina’s
De grootste veranderingen in de positie van de vrouw komen pas in de twintigste eeuw, met name door de ‘tweede feministische golf’. In de jaren zestig voeren ‘dolle mina’s’ acties voor bevrijding van de vrouw. Zij willen niet, zoals hun moeders, veroordeeld worden tot een huisvrouwenbestaan. In 1980 wordt de ‘Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen’ aangenomen.