In ‘De Zwarte Kersen van Maria’, een roman van Peter van Vlerken, wordt hoofdpersonage Maria van de Pas langs Mierlose akkers geleid door de man met wie ze net getrouwd is, Piet van den Eijnden. Ze noemt het haar huwelijksreis. De akkers, in buurtschap ’t Broek, zullen later in Piet z’n bezit komen. Het is begin jaren vijftig en het tweetal lijkt een stralende toekomst tegemoet te gaan. Het loopt anders. Privé, maar ook met hun bedrijf. Piet en Maria gaan niet mee in de moderne manier van boeren die na de ruilverkaveling haast dwingend wordt opgelegd. Uiteindelijk legt hun bedrijf het loodje. Piet heeft het voorzien.
Grotere en aaneengesloten kavels
Het Mierlose verhaal kan één-op-één worden overgezet naar de Kempen. Ook deze regio sluit aan bij de boodschap die na de Tweede Wereldoorlog vol overtuiging door de politiek verkondigd wordt, eerst vanuit Den Haag, later ook vanuit Brussel: om alle mensen te voeden moet de landbouwproductie grootschaliger en efficiënter worden opgezet. Het ruilen van gronden zodat er grotere, aaneengesloten percelen ontstaan – ruilverkaveling – is daarbij een belangrijk instrument. Net als ervoor te zorgen dat percelen niet langdurig onder water blijven staan. Snelle afvoer van water wordt een gebod. Klassieke landschapselementen sneuvelen daarbij, zoals het houten bruggetje over de Beekloop in Bergeijk én de ‘Zwemgelegenheid voor Heren’ die dit riviertje biedt.
Maar er verdwijnt meer als gevolg van de ruilverkaveling, vooral veel kleine boerenbedrijven. Menig kleine agrariër ziet in de eigen sector weinig toekomstperspectief en bovendien dienen zich elders aantrekkelijke alternatieven aan. Met het samenvoegen van de kleinere landbouwpercelen, verdwijnen overigens ook de akkernamen die daar vaak al eeuwenlang aan verbonden zijn.
Voor de boeren die wel doorgaan, ziet het plaatje er heel anders uit. Zij kunnen beschikken over grotere én aaneengesloten kavels. Daardoor kunnen ze economischer werken. Er ontstaat een nieuw type boerenbedrijf, de ruilverkavelingsboerderij, veelal gevestigd op de voormalige heidegronden.
Economisch succes
In economisch opzicht is de ruilverkaveling in de Kempen een groot succes. In enkele tientallen jaren groeien de eertijdse keuterboertjes uit tot de meest welvarende agrarische ondernemers van Nederland. Naast nieuwe locaties met grotere en aaneengesloten kavels, dragen ook andere zaken hieraan bij. Denk aan het graven van diepe, rechte sloten en het kanaliseren van oude beekdalen. Die geven een versnelde afwatering waardoor ook natte percelen voortaan bewerkt kunnen worden. Verder wordt het buitengebied een stuk toegankelijker door de aanleg van ruilverkavelingswegen. De tractor, die inmiddels het trekpaard heeft vervangen, kan overal terecht voor het bewerken van de akkers en het transport van landbouwproducten. Hetzelfde geldt voor grote landbouwmachines als combines.
Schaduwkanten
In een tijd dat nagenoeg iedereen gelooft in het heil van de ruilverkaveling, zien enkele inwoners de schaduwkanten van deze operatie. Zij laten kritische geluiden horen. Grote kavels, rechte wegen en diepe sloten maken het beeld eentonig. Waar zijn de houtwallen en de kronkelende stroompjes gebleven? Het zal nog jaren duren voordat landschapsbehoud een plaats krijgt in het overheidsbeleid. Maar het gebeurt. Oude vennen, zoals het Beleven in Reusel, worden nieuw leven in geblazen. Kempische beken, zoals de Keersop en de Kleine Beerze, worden aan het meanderen gebracht. En gronden nabij natuurgebieden worden soms aan de landbouw onttrokken.