36 Positie van de vrouw

Soms meer, soms minder afhankelijk

Een gelijkwaardige positie als die van haar man? Nou nee, niet overdrijven. Bij officiële zaken buitenshuis, zoals een bestuursfunctie of de aankoop van onroerend goed, staat de Kempische boerenvrouw buitenspel. Maar binnen het eigen boerenbedrijf draait de vrouw van het ‘oude Kempenland’ volwaardig mee. Haar stem telt. Want ze is onmisbaar, net als haar man. Toch verliest ze terrein, zo vanaf het eind van de negentiende eeuw. Bevoogding vanuit kerk, staat en onderwijs verzwakken haar positie. Pas laat in de twintigste eeuw trekt dat bij.

Van de Middeleeuwen tot ergens halverwege de negentiende eeuw heeft in de Kempen de verbintenis tussen man en vrouw een sterk egalitair karakter. In ‘macht’ trekken ze gelijk op. Niet omdat de Kempen voorloopt in de vrouwenemancipatie. Nee, simpel omdat boer en boerin elkaar niet kunnen missen. Niet zozeer in affectieve zin – ook moeilijk te verwachten wanneer huwelijken veelal worden gearrangeerd door de wederzijdse ouders – maar wel in economisch opzicht: het runnen van een boerenbedrijf en het bijbehorende huishouden lukt alleen bij een strikte taakverdeling. Die is er dan ook, beiden hebben hun autonome koninkrijkje. Dat geeft aan de positie van de vrouw in de klassieke Kempische samenleving een vorm van gelijkwaardigheid.

De boer werkt op het land, verwerkt de oogst, voert het vee en slacht het varken. De boerin melkt de koeien, karnt de melk, voert de kippen, raapt de eieren, bakt het brood, verzorgt de moestuin en neemt daarnaast het hele huishoudelijke werk voor haar rekening: koken, wassen, strijken, bedden opmaken en kinderen verzorgen. Waar nodig helpen beiden elkaar. Zo houden ze hun (grotendeels) zelfvoorzienend systeem draaiende.

Gewaardeerd

Zwaar werk voor de boerin, dat zeker. Maar wel haar eigen werk. En bovendien werk waarin ze zich gewaardeerd weet. Dus geen zwakke positie. Deze wordt nog versterkt als aan het eind van de negentiende eeuw de zuivelfabrieken verschijnen. Die verlossen de boerin van het tijdrovende boter karnen. Ze krijgt tijd voor andere dingen, zoals (meer) kippen houden. Met de eieren gaat ze naar de markt en dat brengt (voor het eerst) contant geld in het laadje. Geld waarover ze in hoge mate zeggenschap krijgt. Ze kan er spullen van kopen. Nog meer ‘macht’.

Dan wordt het moeilijker. Voor veel boerenzonen is geen werk meer op de boerderij. Ze gaan uit werken in de fabriek. Daarmee vervalt de oude gelijkwaardigheid. De man ontvangt het weekloon en de vrouw blijft (onbetaald) thuis om voor het gezin te zorgen. Daarnaast hebben ook de instituties de Kempen intussen in hun greep gekregen. Allereerst is er de staat die zegt dat de man wettelijk de baas is in de echtvereniging en dat de getrouwde vrouw handelingsonbekwaam is. Zij mag bijvoorbeeld geen financiële verplichtingen aangaan. Pas in 1956 wordt deze wet vervangen door eentje met gelijkberechtiging.

De opleving van het Rijke Roomse Leven, vanaf ongeveer 1870, is een tweede factor. Priesters verkondigen strikte normen en waarden, ook voor de vrouw. Zij moet allereerst dienstbaar zijn, onderdanig aan haar man. Buitenshuis is er voor haar al helemaal geen rol weggelegd. Tot slot is er het onderwijs dat deze boodschap nog eens versterkt. Van de scholen gaat geen enkele stimulans uit om meisjes door te laten leren. Niet nodig als je later alleen een dienstbare vrouw en moeder hoeft te zijn.

Voor Kempische meisjes en getrouwde vrouwen zijn kansen op ontplooiing hiermee tot een minimum gedaald. Des te bewonderenswaardiger is het dat een aantal van hen er toch in slaagt zich hieraan te ontworstelen. Ofwel omdat ze ruimdenkende ouders hebben, ofwel omdat ze zelf eigenzinnig zijn, ofwel omdat ze – bijvoorbeeld na het overlijden van hun man – gedwongen worden het heft in eigen hand te nemen. We vinden dit terug in de levens van onder anderen Mie Moors, Leen Castelijns, Marieke van Hoof en Mary Klein Holkenborg. Later zijn er vrouwen, zoals Nell Jansen-van Balveren en Cisca Castelijns, die actief opkomen voor vrouwenrechten.

Vanaf de jaren zeventig verbeteren de kansen voor meisjes stap voor stap. De maatschappelijke ideeën uit de jaren zestig over vrouwenemancipatie bereiken ook de Kempen. De samenleving kijkt anders naar de positie van de vrouw en de invloed van de kerk vermindert.