Eind negentiende eeuw raakte het Gooi in trek bij kunstenaars uit de stad. Op zoek naar ‘onbedorven’ plaatsen waar de industrialisatie nog niet had toegeslagen, trokken ze met tekengerei de Gooise dorpen en natuur in. Ze streken als eerste neer in het schapendorp Laren, waar onder invloed van schilder Jozef Israëls een ware ‘Larense School’ ontstond, die zich richtte op het afbeelden van de werkelijkheid in onopgesmukte grijze en bruine tinten. Ook Albert Neuhuys en Anton Mauve sloten zich hierbij aan. Het is vooral Mauve geweest die met zijn heidelandschappen met schaapskuddes Laren als schildersdorp op de kaart heeft gezet.
Hoewel Huizen weliswaar minder vaak opgezocht werd, is het dorp tussen 1900 en 1940 toch door uiteenlopende kunstenaars vereeuwigd. Vooral de Huizer dames in klederdracht waren dikwijls het onderwerp van hun kunst. Zij zijn onder meer vastgelegd in een beroemd pointillistisch werk van Ferdinand Hart Nibbrig en in gestileerde lithografieën van Jan Veth en Richard Roland Holst. Maar ook bekende kunstenaars als Martin Monnickendam en Herman Heijenbrock legden karakteristieke plekken in het dorp vast, zoals de haven en de visrokerijen. Een eervolle vermelding verdient de Huizer Tijmen Moll, met een uitgebreid oeuvre over zijn geboortedorp.
De komst van de kunstenaars werd mogelijk gemaakt door de in 1874 aangelegde spoorlijn tussen Amsterdam en Amersfoort, die een aanwas van nieuwe inwoners naar het Gooi bracht. Voor hen verrezen talloze nieuwe woningen, ook in Huizen. Drie architecten zijn onlosmakelijk verbonden met de uitbreiding van het dorp: Jan Rebel, die villa’s voor de meest welgestelden bouwde aan de randen van het Oude Dorp en aan de Naarderstraat, Wijgert Kooij, die een nieuwe buurt voor middenstanders ontwierp aan de Lindenlaan, en Stef Vos, die belast was met het ontwerpen van goede arbeiderswoningen voor de Woningbouwvereniging Huizen.