Naar Europa, het verhaal van Abdeslam Abou

De Boskoopse kwekers en handelaren hadden in de zestiger en zeventiger jaren een schreeuwend tekort aan werknemers. Net als de gehele Nederlandse economie. Landelijk gezien kwamen er arbeidsmigranten uit Spanje, Portugal, Griekenland, voormalig Joegoslavië, Turkije en Marokko. In Boskoop zijn het vooral veel Marokkanen die kwamen werken op de tuinen. Ze werden ‘gastarbeiders’ genoemd want hun aanwezigheid zou tijdelijk zijn. De Marokkaans-Nederlandse gemeenschap is één van de grootste migrantengemeenschappen in ons land. In 2021 woonden er ruim 417.000 Marokkanen in ons land. In dit venster het verhaal van een van de ‘gastarbeiders’ van de eerste generatie die bleef. Het verhaal van de Marokkaanse Boskoper Abdeslam Abou.

 

Abdeslam Abou was 24 jaar toen hij Benteyeb, zijn geboorteplaats in Noord Marokko verliet.

De Fransen die zochten naar sterke jonge vrijgezelle mannen hadden hem, zijn broer en vele dorpsgenoten een werkcontract aangeboden in  Corsica.

“Er was armoede in mijn dorp. Iedereen had zijn eigen stukje grond met wat dieren.  De grond waarop we groente, fruit en tarwe verbouwden was onvruchtbaar. Een deel gebruikten we voor onszelf, het andere deel verkochten we. Maar de oogsten mislukten vaak door de droogte. Dan was er geen inkomen en leden we  honger. Kinderen werkten al jong mee met hun ouders op het land. We gingen naar de koranschool in de moskee, verder was er geen onderwijs.  Dus toen de Fransen in ons dorp kwamen, ging het als een lopend vuurtje rond en werden de dromen van de jongemannen van een beter leven voor henzelf en hun familie werkelijkheid”. 

Van 1964 tot 1970 werkte hij  in Corsica in de bouw. Zwaar werk in slechte omstandigheden, lange werkdagen en een eenzaam bestaan. Werken, eten, slapen en dan weer van voren af aan. Ingesproken cassettebandjes en telegrammen vormden het contact met het thuisfront. Hij trouwde in 1967 met zijn huidige vrouw. Hij zag haar een keer in het jaar een paar weken.

In 1970 kwam hij naar Nederland. Kennissen en familie vertelde dat het beter was in Nederland. Hij werkte eerste in Woerden, wederom in de bouw en in 1972 kwam hij naar Boskoop.

Boskoop

De eerste jaren werkte hij bij de firma Hoogendoorn. Hij woonde in een pension op de Voorkade met 13 andere Marokkanen. Ze sliepen met 2 man op een kamer en betaalde 100 gulden huur per maand.

 “We namen alles voor lief. Het was maar voor tijdelijk. Het was de bedoeling om met het geld wat we verdienden weer terug te gaan naar Marokko en daar te gaan wonen”.

Later kwamen de mannen in de Azalealaan terecht waar het niet veel groter was.

Firma  Nieuwendijk was zijn volgende en laatste werkgever. Hij heeft er 20 jaar gewerkt op de boomkwekerij.

Marokko

Zijn kinderen werden geboren in Benteyeb. Hij spaarde zijn geld en stuurde dit naar Marokko. Een paar keer per jaar was hij in Marokko waar zijn gezin, voor Marokkaanse begrippen in redelijke welvaart leefde. Inmiddels had hij een eigen huis gebouwd naast dat van zijn ouders. Zijn vrouw en kinderen bewoonden het huis,  de kinderen konden naar school en zijn vrouw hoefde niet te werken op het land. Ze leefden er een zelfstandig bestaan. 

 

Gezinshereniging.

Abdeslam Abou miste zijn gezin. Het heen en weer reizen naar Marokko eiste zijn tol. Hij wilde bij zijn gezin zijn en dacht over teruggaan naar Marokko. Daar was zijn werkgever niet blij mee want hij had nog steeds mensen nodig. In 1983 kwam zijn gezin, in het kader van gezinshereniging, naar Nederland. Nog steeds op tijdelijke basis. “We hebben nooit bedacht om hier in Nederland te komen wonen. We zouden op een zeker moment terug gaan naar Marokko”.

Het gezin kreeg een etagewoning op de Azalealaan. Een krappe flat voor 8 mensen.

Abou werkte lange dagen. Elke dag 7 uur beginnen en vaak s’avonds ook nog. 6 dagen per week. Zondag was om bij te komen.

De kinderen gingen naar school en begrepen niet waarom ze uit de klas gehaald werden om  Nederlands te leren. Ze gingen toch weer terug naar Marokko, naar hun eigen huis, hun eigen school, hun familie en en hun vrienden? Het maakten hen wanhopig. Dit was onbespreekbaar met ouders want hier lagen de kansen, niet in Marokko. Bovendien drukten hun ouders op hun hart om geen problemen te veroorzaken, ze moesten blij zijn dat ze in Nederland waren.

Thuis in Nederland

Langzamerhand groeide het besef dat ze niet terug gingen naar Marokko. En geleidelijk aan raakten Abou en zijn gezin gewend aan het idee hier te blijven. 

“Het is nooit een besluit geweest. Het is vanzelf zo gegaan. We hadden een druk gezin, altijd veel werken, veel te doen, veel zorgen. We hadden geen tijd om daarover na te denken”. 

Abou is nu 81 jaar en al 20 jaar met pensioen. Na een leven hard werken woont hij nu in een eengezinswoning, samen met zijn vrouw en zijn dochter en vindt hij het fijn om in Boskoop te wonen. Hij kent de hele buurt en iedereen kent hem.“Ik ben hier gewend. ‘Hey Abou’ roept iedereen. Ik heb hier een goed leven. Nederland is een goed en stabiel land, anders dan Marokko. Ik voel mij geaccepteerd. In Nederland ben je vrij, je mag en kunt werken, je wordt gewaardeerd en beloont, je mag hier doen wat je wil”.

Toch heeft Abou het gevoel dat hij hier niet hoort. Het leven wat hij hier leeft zou hij eigenlijk willen leven in Marokko. “Nederland is niet mijn thuisland. Weliswaar staat mijn huis niet in Marokko maar als ik naar Marokko ga, ga ik niet op vakantie maar ga ik naar huis, naar mijn familie. Het is een andere wereld”.

(Tekst: Anneke Koelewijn)