Pieter van Leeuwen werd in 1903 in Zwijndrecht geboren als zoon van een houtdraaier en een tuindersdochter. Hij groeide op in een gezin met negen kinderen, dat het financieel niet breed had. Vader had in Zwijndrecht een stoelenmatters- en houtdraaiersbedrijf en dat was geen vetpot. Zoals Piet zelf eens vertelde: 'Bij ons thuis was er niet eens geld om naar de Mulo te gaan, ik ben daardoor een praktijkmannetje'.
Jong geleerd…
Zijn carrière begon op twaalfjarige leeftijd, direct na de laatste dag op de School voor Christelijk Onderwijs en Opvoeding aan de Kerkstraat. Hij ging in 1915 als boodschappenjongen aan de slag bij de gloednieuwe oliefabriek van Anton Jurgens aan de Lindtsedijk, waar hij bijna zes jaar heeft gewerkt. Zijn baas kreeg in de gaten dat Piet meer in zijn mars had en dus mocht hij administratief werk doen.
In 1921 trad hij in dienst bij de scheepssloperij Frank Rijsdijk in Hendrik-Ido-Ambacht, waar hij assistent-boekhouder werd. Hij bekwaamde zich in het koopmanschap, want hij verkocht daar allerlei sloopmateriaal aan afnemers.
Nadat hij in 1923 zijn diensttijd had vervuld, was er bij Rijsdijk geen werk meer voor hem. Omdat hij de kunst van de ijzerhandel goed in de vingers had gekregen en er brood op de plank moest komen, ging hij op provisiebasis schroot en gebruikte buizen verkopen voor Gerrit Rijsdijk, een broer van Frank, die een scheepssloperij bij de Strooppot had. In 1924 begon hij een eigen handel in sloopijzer en noemde zijn bedrijfje P. van Leeuwen Jr’s IJzer- en Metaalhandel.
Op een terreintje van driehonderd vierkante meter bij de spoorbrug ging hij aan de slag. Hij hield kantoor aan huis met een gehuurde schrijfmachine. Er was geen telefoon, dus belde hij zijn zakenrelaties bij een sigarenhandelaar. Per trein en op de fiets bezocht Piet zijn potentiële klanten, waar hij gezien zijn leeftijd zijn best moest doen om serieus te worden genomen. Een fabrikant zei bijvoorbeeld: ‘Ik kom weleens bij je vader langs, jongen…’ Piet zou dat nooit vergeten.
Naast dumpvoorraden van het leger kocht Piet buizen vol ketelsteen op, die uit afgedankte stoomlocomotieven tevoorschijn kwamen. Hij maakte ze schoon en verkocht ze vervolgens aan scheepsbouwers, boeren en tuinders in het Westland, die hij bij zijn eerdere werkgevers al had leren kennen.
Omdat de buizenhandel steeds lucratiever werd, verhuisde het bedrijf in 1928 naar een terrein van maar liefst zevenduizend vierkante meter bij de watertoren. Piet wijzigde de naam van zijn bedrijf in P. van Leeuwen Jr’s Buizenhandel. Daarmee werd hij een concurrent van zijn vroegere werkgever.
Is oud gedaan…
Het hoofdkantoor van dit familiebedrijf staat nog steeds in Zwijndrecht, het dorp waar Piet van Leeuwen tot zijn dood in 1985 zou blijven wonen. Zwijndrecht heeft hem beloond met het ereburgerschap en het bedrijf completeerde dat met een standbeeld. Vandaag de dag is de Van Leeuwen Buizen Groep een multinational met talloze vestigingen verspreid over de hele wereld en in 2020 een omzet van meer dan een miljard euro.