In tuindorp Meerdervoort ligt een omgracht terrein met een stenen brug. Een imposante poort markeert de oorspronkelijke toegang tot de in 1848 afgebroken ridderhofstede Meerdervoort. Al vrij snel na de bedijking in 1332 moet de bouw van deze hofstede door de eerste ambachtsheer, Claes van Meerdervoort, als verdedigingsburcht zijn aangevangen. Diens nakomelingen zouden Meerdervoort tot 1608 in bezit houden.
Pompe van Meerdervoort
In 1608 wordt Meerdervoort gekocht door Michiel Pompe, koopman te Dordrecht en tevens thesaurier (schatkistbewaarder) van die stad en bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Hij zou Meerdervoort verfraaien en nieuw leven inblazen.
Michiel en zijn vrouw hadden prima contact met de bewoners van het nabijgelegen kasteel Develstein, Cornelis van Beveren en zijn vrouw Christina Pijll. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een dochter van dit echtpaar in 1637 trouwt met Michiel Pompe junior. Het bruidspaar gaat op Meerdervoort wonen en start met de aanleg van prachtige tuinen.
Michiel heeft daar niet lang plezier van gehad, want hij overlijdt twee jaar na het huwelijk, waardoor hij zijn twee uit het korte huwelijk geboren zoontjes niet ziet opgroeien. Hun moeder blijft als jonge weduwe op Meerdervoort achter, maar bezorgt haar zoontjes daar een fijne jeugd. Dat is prachtig in beeld gebracht door de befaamde kunstschilder Aelbert Cuyp, die de jongens op het doek heeft vereeuwigd.
Een nieuw huis Meerdervoort
In 1723 laat Johan Diederik Pompe van Meerdervoort het oude kasteel afbreken en vervangen door een nieuw, modern landhuis. De tuinen worden opnieuw aangelegd in de Franse hofstijl. De woonvertrekken komen hoger te liggen, zodat deze een fraai uitzicht bieden op de prachtig aangelegde tuinen. De woonverdieping is toegankelijk via een royale stenen buitentrap met aan weerszijden grote vazen op sokkels. Meerdervoort krijgt de allure van een klein paleis.
Er zijn in deze periode fraaie schilderijen van het gezin op Meerdervoort gemaakt. Het echtpaar heeft drie nog minderjarige dochters, wanneer zij beiden in 1749 komen te overlijden.
Tot elkaar veroordeeld
Vader blijkt over zijn graf heen te hebben geregeerd. De drie dochters worden geconfronteerd met een testament, waarin is bepaald dat zij Meerdervoort weliswaar erven, maar dat de nalatenschap onverdeeld moet blijven. En passant raadt vader zijn dochters aan om maar niet te trouwen en bij elkaar te blijven.
De achtergebleven jongedames respecteren de wil van hun vader. Ze blijven tot hun dood ongehuwd met elkaar op Meerdervoort wonen.
In 1805 overlijdt de laatste van de drie zussen op 76-jarige leeftijd. Kort voor haar dood laat ze een knap ingewikkeld testament opmaken, waaruit blijkt dat ze het nodige van haar vader heeft geleerd. Meerdervoort moet per se in de familie blijven en ze wijst neven aan, die het in een bepaalde volgorde mogen ‘kopen’. Als de één het niet wil, dan komt de eerstvolgende aan de beurt.
Ze slaagt in haar opzet, want neef Abraham Pompe van Meerdervoort wordt tot 1827 bewoner van de hofstede. In dat jaar komt er een eind aan bijna 220 jaar familiebezit. Meerdervoort wordt aan derden verkocht en uiteindelijk in 1848 gesloopt.