Cornelis van Beveren maakte van het ooit door zijn vader als ruïne aangekochte Develstein zijn stamslot. Het werd een plek waar hij zijn vele literaire, kunstzinnige en politieke vrienden graag ontving. Hij was getrouwd met Christina Pijll en hun eerste zoon Willem van Beveren kwam in 1624 ter wereld. Deze zou het ver schoppen als schepen van Dordrecht, gedeputeerde van de Staten van Holland, baljuw en dijkgraaf van Strijen en Wieldrecht, rentmeester-generaal van Zuid-Holland en gecommitteerde van de Admiraliteit van Zeeland. Geen reden om zo'n kind te onterven, zou je zeggen – de titel ‘heer van Develstein’ kon er nog met gemak aan worden toegevoegd.
Ruzie in de familie
Willem had echter geen warme band met zijn familie. In 1655 schreef hij zijn vader dat hij bij zijn broeders en zusters vandaan wilde verhuizen, omdat er ruzie was ontstaan. Ook meldde hij gedoe over de erfenis van zijn gesneuvelde broer Carel. Kort hierop verhuisde hij naar zijn nieuwgebouwde huis Bever-Schaep aan de Korte Engelenburgerkade in Dordrecht. Hadden de familieperikelen wellicht te maken met Willems ontrouw aan zijn kersverse vrouw Cornelia Schaep, met wie hij in 1646 was getrouwd? Hij werd tijdens haar zwangerschap in 1647 vader van een zoon bij ene Maria Hellinx. Of speelde zijn vermeende biseksualiteit een rol?
Hoezo onterfd?
Hoe dan ook, in 1652 liet Willems vader Cornelis van Beveren een nieuw testament opmaken, waarin hij bepaalde dat zijn zoon geen recht meer had op kasteel Develstein, de inboedel en het familiearchief. En zelfs niet op de stokoude familiebijbel. Mogelijk had hij zijn testament aangepast opdat het familiebezit niet in handen van de 'onechte' tak zou komen. Willems jongere broer Johan zou alles erven. Maar hoewel hij niet de eigenaar van kasteel Develstein was, zou Willem er tóch zijn buitenverblijf van maken en hij was er dan ook zeer regelmatig te vinden.
Een raadselachtige dood
In het rampjaar 1672 dreigde van drie kanten oorlog en was Holland wanhopig in overleg met Spanje om het land als bondgenoot aan zijn kant te krijgen. Maar Spanje was verbolgen over het feit dat er geen Hollandse ambassadeur aan het hof was aangesteld. Johan de Witt besloot dat Willem van Beveren als gezant der Algemene Staten moest afvaren naar Spanje. In januari 1672 lag Willem op de rede van Texel klaar om uit te varen, maar dit werd door ijsgang belet.
In mei lag Willems schip daar nog steeds. Maar toen, op 31 mei, kwam het bericht in Dordrecht aan dat de 47-jarige Willem was overleden. Men bracht zijn stoffelijk overschot terug naar Dordrecht waar het in de Grote Kerk werd begraven. Het grafboek vermeldt op 2 juni 1672: ‘Willem de Beveren heer van Strevelshoek bij nagt gesoncken’.
Zou het schip gezonken zijn bij de Slag bij Solebay, die op 28 mei nog geen tweehonderd kilometer van Texel vandaan plaatsvond? Was hij meegegaan met zijn oude schoolvriend Cornelis de Witt en Michiel de Ruyter? Dan zou zijn schip één van de drie bij die slag vergane Hollandse schepen zijn. De dood van Willem van Beveren is tot op de dag van vandaag een mysterie.
In ieder geval zou hij de brute moord op zijn goede vriend Cornelis de Witt en diens broer Johan in Den Haag niet meer meemaken.