Stadsgalg teruggevonden
We schrijven 1966. Bij grondwerkzaamheden op de hoek van de Oude Maas met de Noord worden dikke houten balken blootgelegd. Verder gravend komt er ook een grote gemetselde put tevoorschijn, waarop drie kolommen hebben gestaan met daarover drie horizontale balken. Hieraan werden ooit lijken opgehangen. De galg dateert waarschijnlijk uit de zestiende eeuw en bood plaats aan vijftien veroordeelden.
Onder de fundering vond men verder drie verticale kokers waarin palen konden worden geplaatst. De overblijfselen van een eerdere galg. Deze eerste galg is vrij precies te dateren, want op 31 juli 1346 gaf Margaretha van Holland – dochter van graaf Willem III van Holland, die de Zwijndrechtse Waard had laten herbedijken – aan Dordrecht toestemming om de stadsgalg naar deze plaats over te brengen.
Hangen tot je een ons weegt
Terechtgestelden werden ‘aan de vogelen des hemels ten spijze gegeven’ totdat zij
‘uitgedropen waren’, zoals een geschiedkundige dat fijntjes wist te beschrijven. De lijken vielen uiteindelijk vanzelf in de gemetselde put. Men deed dit zodat de Dordtenaren het vanaf de overkant allemaal goed konden zien.
Dat zou hen wel afschrikken om ook het slechte pad op te gaan, was de gedachte. Vaak werden ter dood veroordeelden eerst in de stad zelf opgehangen en vervolgens naar de overzijde van de rivier gevaren om daar ‘ten exemple’ aan de galg gehangen te worden. Men schroomde ook niet om bijvoorbeeld een hand af te hakken, wanneer je het gebod ‘gij zult niet stelen’ niet al te nauw had genomen. Die hand werd dan als afschrikwekkend voorbeeld tegen de paal van de galg gespijkerd.
De tekenkunsten van de griffier
In klepboeken werden vonnissen vermeld die met 'geklepper' in de stad bekend werden gemaakt. Soms staan hier tekeningen van de griffier in waarmee hij het vonnis maar vast in beeld bracht. Zoals in de klepboeken van 1587 en 1627 (zie de foto's).
Volksvertier
Een andere manier om iemand terecht te stellen was de garrote of wurgpaal. Deze methode werd gebruikt als alternatief voor het als wreder beschouwde ophangen. In 1572 werden in Dordrecht de protestantse kunstschilder Jan Woutersz. van Kuyk en Adriana Jansdr. van Molenaarsgraaf te midden van een enthousiaste menigte op die manier om het leven gebracht. Of het nu een ophanging was, een executie aan de wurgpaal of een onthoofding door de stadsbeul, dat maakte niet zoveel uit. Het publiek vond zo'n onderbreking van de dagelijkse sleur in één woord geweldig.
Afijn, Zwijndrecht mag blij zijn dat het macabere Galgenbosch niet meer bestaat en dat daar een prachtig Noordpark voor in de plaats is gekomen. Een moordpark!