Tweede Wereldoorlog

1940-1945 Dordrecht in de oorlogsjaren

Op 10 mei 1940 wilden Duitse parachutisten de bruggen bij Zwijndrecht en Moerdijk bezetten. Nederlandse militairen probeerden dit te verhinderen. Het zou een van de bloedigste strijdtonelen van de meidagen van 1940 worden.

Verzet
Al vier dagen na de Duitse inval werd een verzetsgroep opgericht, die zich 'De Geuzen' noemde. Hier sloten ook Dordtenaren zich bij aan, waaronder de arts Josef van Straaten, onderwijzer Leendert Keesmaat en zijn 19-jarige broer Wim. Het verzet werkte doorgaans autonoom en veel verder dan het verzamelen van inlichtingen en wat sabotagedaden zijn ze vermoedelijk niet gekomen. Bij de capitulatie had de marine bij scheepswerf De Schelde in Vlissingen wapens achtergelaten, waar De Geuzen de hand op wisten te leggen.

Ze waren echter geen partij voor de Duitsers. Na arrestatie werden velen van hen tijdens verhoor in het Oranjehotel (de gevangenis te Scheveningen) vermoord of na een schijnproces terechtgesteld. Leendert Keesmaat werd doodgeschoten op de Waalsdorpervlakte, zijn broer kreeg levenslang. Josef van Straaten kwam in kamp Buchenwald om het leven. De belangrijkste bijdrage van De Geuzen aan het verzet was het op gang brengen van een proces van bewustwording.

Latere verzetsgroepen waren beter georganiseerd en doeltreffend bij de hulp aan onderduikers. Spectaculair was de bevrijding van verzetsstrijdster Lenie Dicke, die als koerierster actief was. In januari 1945 werd ze opgepakt om in de Dordtse gevangenis te worden verhoord. Het verzet wist haar daar middels een gewapende overval uit te bevrijden en zo erger te voorkomen. Als vergelding werd het huis van de familie Dicke aan de Prinsenstraat door de Duitsers in brand gestoken.

Joodse gemeenschap
Dordrecht had voor de oorlog een grote joodse gemeenschap. Op 12 november 1942 werd de eerste groep Joodse Dordtenaren opgepakt en naar concentratiekampen weggevoerd. Enige tientallen joden hebben de oorlog overleefd door onder te duiken. Zo zat Jules Benedictus ruim twee jaar ondergedoken op een zolder aan de Kuipershaven. Als 14-jarige beschreef hij in zeven dagboeken zijn persoonlijke ervaringen. Hij overleefde de oorlog en schonk de dagboeken aan het Regionaal Archief Dordrecht.

In korte tijd werd vrijwel de gehele joodse gemeenschap in Dordrecht weggevaagd. Telde deze in 1940 nog ruim driehonderd leden, na de oorlog waren er daarvan nog slechts weinigen in leven. Vele Dordtse Stolpersteine herinneren aan dit drama.

Bombardement Park Merwestein
In Park Merwestein hadden de Duitsers een hoofdkwartier in een villa en een complex van vijf bunkers. Het verzet meende dat de staf van het vijftiende leger zich daar na hun terugtrekking uit Normandië had gevestigd. De geallieerden besloten op 24 oktober 1944 tot bombarderen over te gaan en vernietigden zo de Duitse onderkomens. Diverse bommen kwamen echter ook op gebouwen in de omgeving terecht, waaronder een voltreffer op de Buitenschool aan de Vrieseweg. Er vielen 59 burgerslachtoffers.

Biesbosch-crossings
In 1944 kwam de Biesbosch in de frontlinie te liggen. In de ogen van de Duitsers was dit gebied nauwelijks toegankelijk, waardoor er zich talloze onderduikers schuil konden houden.
Zogenaamde line-crossers onderhielden met kano’s en kleine bootjes de verbinding tussen bezet en bevrijd Nederland. Naast (joodse) onderduikers vonden ook gestrande piloten op deze manier een weg naar bevrijd gebied.