In de tijd dat zijn zoons de fabriek bestuurden, van 1926 tot 1956, was er geen ontwikkeling van vernieuwende vormen of technieken meer.
Brouwer, opgeleid als tekenleraar, begon zijn loopbaan bij boekbinder Loebèr in Leiden. Hier leerde hij de kunst van de houtsnede. Brouwer en Loebèr experimenteerden met nieuwe vormen van kunstnijverheid – waaronder houtbewerking, koperwerk en het werken met klei – met etnografische invloeden. Vanaf 1898 werkte Brouwer twee jaar bij Goedewaagen in Gouda, waar hij het draaiersvak leerde en experimenteerde met tabeeraarde en loodertsglazuren. In zijn ontwerpen experimenteerde hij met tegengestelde vlakken en lijnen. Brouwer streefde naar eenvoud en vond eenheid tussen voorwerp en versiering het allerbelangrijkst.
Met een geleend startkapitaal huurde Brouwer in 1901 ‘Vredelust’, Bruggestraat 2, Leiderdorp. Na het bouwen van een werkruimte en een oven kon het pottenbakken hier beginnen. Al snel waren er elf tekenaars, belangrijk voor het sgraffitowerk, en twee draaiers. Er was grote belangstelling voor Brouwers werk. Hij exposeerde regelmatig in het buitenland en ontving prijzen en onderscheidingen. Anderen kopieerden zijn werk.
Na uitbreiding kreeg het bedrijf de naam NV Fabriek van Brouwers Aardewerk. Brouwer ontwierp aan de draaischijf. Wanneer het voorwerp in zijn ogen goed was, kreeg dit een modelnummer, en volgde productie in serie. Zo bleef zijn werk betaalbaar.
Het experimenteren met klein-plastiek begon in 1906. Brouwer kreeg een opdracht om leeuwen ter versiering van een gebouw te maken. Hij ontwikkelde een terracotta product dat vorst- en weerbestendig was. Direct hierna kwam de opdracht om een ruim twee meter hoge adelaar als gevelbekroning voor het Vredespaleis te maken. Dit met de bepaling dat deze plastiek voor plaatsing een winter buiten moest staan om de weersbestendigheid te testen. De bouw-keramische werken van Willem C. Brouwer zijn te vinden op ruim 150 locaties in Nederland.
Nadat Brouwer in 1926 was ingestort, nam zijn zoon Nicolaas Willem Cornelis (1902-1952) de verkoop op zich. Coenraad Willem (1908-1991), opgeleid aan de keramiekschool in Gouda en Hohr-Grenzhausen, nam de productie voor zijn rekening. Nieuwe ontwikkelingen vonden niet meer plaats. Medewerkers ontwierpen steeds meer gebruiksaardewerk. In 1956 volgden de liquidatie en opheffing van het bedrijf.
Atelier in Bruggestraat 2 in Leiderdorp