Toneelverenigingen

Venster 44: Geschreven door Nico Wesselingh

Al in 1638 opende het eerste theater in Nederland haar deuren. In de Stadsschouwburg aan de Keizersgracht te Amsterdam werd toen Vondels, speciaal voor deze gelegenheid geschreven Gijsbreght opgevoerd. Pas meer dan 250 jaar later begint het (amateur-) toneel ook buiten de grote steden gewoon te worden. Ja, er waren rederijkerskamers maar die verdwijnen goeddeels nadat de overheid hen rond 1725 behoorlijke beperkingen oplegde ten aanzien van dicht- en voordracht kunst. Dus we kunnen niet zeggen dat het amateur toneel een directe link heeft met de rederijker traditie.
Nee, het is de katholieke kerk die hier een grote rol speelt. Ook hier is het ontstaan van de drie toneelverenigingen direct gelinkt aan de katholieke kerk. Men moet daarbij bedenken dat Hazerswoude-Dorp alsook ‘t Zwaantje en de Groenendijk, waar de toneelverenigingen ontstonden (zoals vele dorpen) vrij geïsoleerde gemeenschappen waren, de ontspanning die deze verenigingen boden was dus zeer welkom. Het kwam ook de pastoor wel van pas. Hij kon zijn invloed laten gelden en de katholieken durfden zich door het toneel steeds zelfbewuster op te stellen.

Toneelvereniging Ontwikkeling en Vreugd (Zie afbeeldingen 44.1. en 44.2.)

Met goedkeuring van pastoor de Groot werd op 16 november 1910 in Hazerswoude -Dorp de Rooms Katholieke Toneelvereniging Ontwikkeling en Vreugd opgericht. Bij het opheffen van de (neutrale) toneelvereniging "Nut en genoegen" besloten G. van Meurs en P. Kerkvliet met een eigen katholieke vereniging verder te gaan. Schoolmeester Düncker werd de eerste voorzitter. De doelstelling van de vereniging was: "In katholieken trant door voordragen van proza en poëzie leerzaam en nuttig samen te zijn”. De eerste uitvoeringen zijn op 14 en 16 februari 1911. In nauwelijks 3 maanden tijd weet men twee toneelstukken en acht voordrachten op de planken van Café weduwe C.L. Boers te zetten.

Gaande de tijd werden de voordrachten minder belangrijk en werd er alleen nog toneel gespeeld. Eerste door alleen heren. Vrouwen werden pas na 1946 als lid toegelaten

Na een winterslaap van bijna 15 jaar is de vereniging in 1972 weer actief geworden. Vanaf toen is het Michaëlshuis, nu De Juffrouw, hun vaste stek. Jaarlijks worden een of twee blijspelen en natuurlijk het Sinterklaasstuk opgevoerd.

In 1911, een jaar na de oprichting telde de vereniging 73 leden. Dat is nog steeds ongeveer zo, waarvan ca. 35 spelende leden. Het geeft wel aan dat de vereniging een vast onderdeel is van de "dorpse"-gemeenschap; de vereniging leeft.

Toneelgroep Sint Michaël (Zie afbeelding 44.3.)

In 1927 kwamen enkele koorleden van de parochie H. Michael met het plan een toneelvereniging op te richten, dit naar aanleiding van de voordrachten die werden gedaan tijdens de jaarlijkse parochiefeestavond in 't Zwaantje.

Met welwillende medewerking van pastoor Mes werden in het eerste jaar 25 liefhebbers gevonden die de toen gebruikelijke twee toneelstukken op een avond speelden in het café van ‘t Zwaantje. Nachtwerk voor spelers maar ook voor het publiek. In eerste instantie waren de leden alleen mannen, pas in 1955 gaf de bisschop van Haarlem toestemming om "gemengd " te spelen.

In 1947 werd het cafépodium verruild voor het nieuw gebouwde parochiehuis, vlak naast de kerk. Velen hebben daar op het toneel gestaan en nog veel meer mensen hebben genoten van de opgevoerde stukken. Elk gezin was wel op een of andere manier betrokken bij de toneelvereniging, De namen Boers, Van der Zon, De Rooy, Straver, Hoppenbrouwer, Van der Laan en Van Rijn komen veelvuldig voor in de programmaboekjes. Door de nieuwbouwwijk de Rhynenburch werden de Zwaantjeskerk en ook het parochiehuis overbodig. De toneelgroep moest nieuw onderdak zoeken en verhuisde in 1977 naar de Groenendijk en gaf daarna ook uitvoeringen in Het Anker. Enkele jaren geleden is de vereniging door gebrek aan nieuwe leden in stilte opgehouden te bestaan.

Koninklijke zang-, muziek- en toneelvereniging Onder Ons (Zie afbeeldingen 44.4. en 44.5.)

Met Onder Ons noem je in een adem de naam Jan Verkleij. Als zoon van een kaashandelaar uit Rijpwetering was hij naar Hazerswoude-Groenendijk gekomen om bij zijn oom, Arent van den Burg het boerenvak te leren. Met zijn muzikale achtergrond werd hij natuurlijk lid van het kerkkoor en daar bleken al snel zijn kwaliteiten als entertainer. Tijdens het jaarlijkse potverteren ( het koor uitje zo genoemd naar het legen van de kas) wist hij ieder te vermaken en ook anderen te inspireren tot het doen van voordrachten. Een, wat wij nu, een showman zouden noemen. Al gauw had hij een groep gevormd die zelfstandig toneeluitvoeringen gaf. De eerste op 23 januari 1854 aan het "Warmonder hek" (de voormalige tol) ten huize van de heer Papot. Een (toen gebruikelijk) overvol programma dat niet anders dan pas ver na middernacht geëindigd kan zijn.

Het vinden van een geschikt stuk was vaak een probleem. Bekend is dat Jan Verkleij regelmatig het beroepstoneel in Amsterdam bezocht. Eerst in de Stadsschouwburg een toneelstuk bijwonen en als het stuk beviel na afloop aan een tekstboekje probeerde te komen, waarschijnlijk met een lekker stuk boerenkaas as ruilmiddel. Om geen ergernis te geven vertrok hij in zijn gewone werkkledij en verkleedde hij zich onderweg in de trein om als "heer" in Amsterdam aan te komen.

De verstandhouding met de plaatselijke geestelijken verslechterde. In het begin door wat tegenwerking maar in 1896 verbiedt de pastoor vrouwen nog langer mee te spelen. Een situatie die tot 1947 zou duren. Wat een rare toestand moet dat geweest zijn: mannen in vrouwenrollen.

In de beginperiode was er geen vaste speellocatie. Soms waren de uitvoeringen in café "Ik leer nog" maar vaker nog in kleine, gebrekkige en tochtige schuurtjes. Bij de bouw in 1906 van de lagere school tegenover de Scheepjeskerk wordt rekening gehouden met Onder Ons. 40 jaar was dit de repetitie en uitvoeringsplaats. Vanaf 1947 gaat Onder Ons spelen in het toen nieuwe parochiehuis.

Op 17 september 1954, wanneer de vereniging 100 jaar bestaat, wordt tijdens de jaarvergadering geheel onverwacht door de commissaris van de Koningin het predikaat koninklijk uitgereikt. Een grote eer voor deze, voor zover wij weten oudste amateur toneel vereniging van Nederland.

In 1979, na een 11 jaar durende periode waarin niet werd gespeeld, komt de vereniging weer tot leven. Vele stukken zijn sindsdien opgevoerd, in de Groenendijk maar ook in Leiden.

Reglement

Als inleiding op het verenigingsreglement (stammend uit 1855) staat geschreven:

Deze vereeniging heeft tot doel, 's jaarlijks in de maanden Januarij en Februarij, zoo mogelijk bij lichte maan, twee hier bovengenoemde bijeenkomsten te houden.

Waarom januari en februari en lichte maan vraagt u zich misschien af. Dat had vooral een praktische reden. Men was in die tijd overwegend in de veehouderij sector werkzaam. Traditioneel zijn de maanden december, januari en februari rustige maanden op de boerderij. Veel melkvee stonden dan "droog" en er waren nog geen kalvende koeien en lammende schapen. De lichtende (volle) maan is handig als je al of niet half beschonken toestand midden in de nacht naar huis liep. Nog geen straat lantaarns en mooi geplaveide voetpaden.

 

Marketing en reclame (Zie afbeelding 44.6.)

Jan Verkleij wist zijn toneelvoorstellingen goed te verkopen. Maar hoe doe je dat in een tijd dat er geen radio, tv of internet, of Rijnwoude Koerier is. De kranten worden lang niet door iedereen gelezen. Men moest over je gaan praten, heden ten dage nog steeds een van de reclame-grondregels. Jan maakte alles rond de voorstellingen zo geheimzinnig mogelijk, mensen worden dan nieuwsgierig. Of hij reed bij het vallen van de avond met paard en een wagen vol geheimzinnige toneelrekwisieten over de Rijndijk. Op die manier werd er over Onder Ons gesproken en trok het nieuwsgierig geworden publiek naar de voorstellingen. Slim!