"In 't jaar ons heeren duysent vijfhonderd en veerttien, doen lydt men van my den eersten stien, door Adriaan van Rede en syn huysvrouw is dit geschien." Bovenstaande zin stond eens gebeiteld in de voorpoort van het Huis Saesveld. De rondtrekkende kunstenaar Cornelis Pronk, die in 1731 enkele mooie gewassen pentekeningen van de havezate maakte, noteerde de tekst. Niet lang daarna ging het huis in de verkoop, raakte in verval en werd afgebroken. Rondom de havezate ontstond het huidige dorp Saasveld. Met zijn door een ophaalbrug verbonden kerkeiland en Gravenbos geniet Saasveld nog altijd een bepaalde intimiteit. Zonder nabij gelegen auto- of spoorwegen straalt het een rust uit die niet doet vermoeden dat hier ooit één van de machtigste havezaten van de regio stond.
Kruisridder Jacob van Saterslo
In de 11de eeuw stelde de Duitse keizer de bisschop van Utrecht aan als landsheer van het Oversticht, waartoe ook Twente behoorde. De leenmannen van de bisschop hadden vestingplaatsen nodig en om zich te bedruipen ook boerderijen, die ze verpachtten. De oudste schriftelijke vermelding van Saasveld, ook wel Saterslo genoemd, is te vinden in kronieken van de bisschop van Utrecht uit 1361. Maar de ridders Van Saterlo behoorden in de 12de eeuw al tot de invloedrijke edelen van Twente. In de archieven vinden we dat ene Jacob van Saterslo in 1099 had deelgenomen aan een kruistocht en daardoor aanzien kreeg bij de bisschop van Utrecht. De familie zal waarschijnlijk in die tijd al een versterkte burcht hebben gehad in dit afgelegen en goed te verdedigen gebied. In genoemd jaar 1361 belegerde de bisschop het huis, omdat de bezitter de omgeving veel overlast bezorgde. Het werd ontmanteld en kwam door vererving in handen van de familie Van Reede. Deze adellijke familie wist het bezit met veel tegenslag en moed uit te bouwen tot een huis dat gezag afdwong.
Familie Van Reede
In het jaar 1514, waaraan de inscriptie in de voorpoort herinnert, had Adriaan van Reede, na de dood van zijn vader Godert in 1501, het Huis Saasveld weer volledig opgebouwd en trad hij in het huwelijk met Lucia van Goor. Het Huis Saasveld was na de dood van Godert door de Hertog van Gelre in 1510 volledig verwoest en het omliggende gebied leeg geplunderd. Lang heeft de familie Van Reede niet kunnen genieten van het huis, want in 1523 viel Huis Saasveld opnieuw ten prooi aan het oorlogsgeweld en brandde tot de grond toe af. Alleen de stenen poort bleef. De Van Reedes bouwden opnieuw een burcht, nu beter versterkt en groter, en breidden hun huis en bezit steeds verder uit. In 1675 telde het aanzienlijke huis maar liefst zeven vuurplaatsen. Het geslacht groeide uit tot één van de machtigste families in de Nederlanden, vooral door de vele functies die de adellijke telgen uitoefenden. Door hun status en bezit van het havezate Saasveld hadden zij tot de eerste helft van de 17de eeuw recht op zitting in de Staten van Overijssel, maar werden daarna vanwege hun katholieke geloof uitgesloten. Zodoende werd het een slapende havezate genoemd.
Verval en afbraak
Vanaf het einde van de 17de eeuw
ging het langzaam bergafwaarts. Het volk tolereerde de macht van de
adel niet langer, de schulden namen toe, het bezit daalde in waarde
en de pachters kwamen onder druk te staan omdat ze steeds meer
moest opbrengen. Maximilian von Droste zu Vischering uit Westfalen
kocht de havezate Saasveld in 1735. In 1798 werden de
adellijke rechten formeel afgeschaft. Ook bij de familie Droste zu
Vischering stapelden de schulden zich op en het Havezate Saasveld
raakte in verval. Uiteindelijk brak Adolf von Droste de ooit
machtige burcht, met dubbele gracht en een binnenplein, in 1817 af.
Ook het poortgebouw met opschrift verdween in 1821. Op het
"kerkeiland" staat nu de katholieke kerk van het dorp
Saasveld.
Ook de andere twee havezaten in Weerselo, het Hoikink
in de marke Dulder en Everlo in de marke Volthe, zijn in deze
periode afgebroken. Het Hoikink, ooit een leengoed van de bisschop,
wordt al in 1380 genoemd en komt via een aantal families in 1712 in
handen van Hendrik Adolf Bentinck, eigenaar van havezate
Beverfoorde te Rijssen. Hij brengt het recht van havezate over op
het Hoikinck, om zodoende zitting te kunnen nemen in de Provinciale
Staten. In 1838 gingen de erfgenamen over tot verkoop en
uiteindelijk bleef er van het goed niets over. Van het Everlo, dat
in een ander venster wordt beschreven, resteert alleen nog het
bouwhuis.