De Plechelmuskerk in Oldenzaal was een collegiale of kapittelkerk. Oldenzaal was het bestuurscentrum van één van de negen aartsdiaconaten van Utrecht. Het aartsdiaconaat van Oldenzaal omvatte Twente en de Niedergrafschaft Bentheim. Oldenzaal was dus kerkelijk gezien de hovet-stad van Twente.
Bouw van de eerste stenen kerk in Oldenzaal ca. 954
De allereerste kerk in Oldenzaal droeg de naam van Sylvester, patroon van de stad Rome. Deze oude houten Sylvesterkerk was waarschijnlijk in de stijl van een soort vakwerkhuis gebouwd. Bisschop Balderik liet de St. Maartenkerk in Utrecht bouwen en was bouwheer van meer kerken in zijn bisdom. In 954 nam de bouwlustige bisschop voortvarend de herbouw van de oude kerk in Oldenzaal ter hand. De nieuwe stenen kerk werd vermoedelijk op keien gefundeerd en de muren opgetrokken met ijzeroerblokken. De bouw vergde 9 jaar.
De bouw van de Romaanse basiliek circa 1140
De Oldenzaalse kerk die werd gebouwd door Balderik werd rond het midden van de 12de eeuw vervangen door een nieuw kerkgebouw, een Romaanse basiliek. Het moest een zeer grote kerk worden. Waarschijnlijk werd met de bouw begonnen onder het bestuur en op initiatief van bisschop Harbert van Utrecht (1139-1150). Hij annexeerde de steengroeven van Bentheim en Gildehaus voor dit kostbare project. De zeer kundige en ons onbekende bouwmeester had een zeer gedegen en evenwichtig plan ontworpen voor deze monumentale kerk. De bouw kostte vele jaren en waarschijnlijk werd met een tussenpoze van enkele jaren de bouw voortgezet in circa 1156, onder het bestuur van bisschop Godfried van Rhenen. Het resultaat mag er zijn: een waardige en geliefde kerk die na 1.000 jaar nog steeds het middelpunt van Oldenzaal vormt en alle aandacht waard is. De indrukwekkende zuilen, de prachtige gewelven en de originele hoekconstructies stralen kracht en betrouwbaarheid uit. Er zijn veel grote blokken zandsteen nodig geweest voor deze kerk, stenen die in de loop der eeuwen een prachtige verkleuring hebben gekregen. De hoge muren vormen een sluitend en levendig geheel. Veel middeleeuwers zullen aan deze kerk gewerkt hebben, de bouwheer en de bouwmeester, de steenhakkers, de voerlui, de slepers, de metselaars, de timmerlui en de mensen die het plan moesten uitzetten met passers, waterpas, schietlood en touwen. Omstreeks 1240 werd een begin gemaakt met de bouw van de toren. De toren was een symbool van de kerkelijke macht en tevens een baken voor de stad, die met haar imposante kerk, het kapittel, de feesten en jaarmarkten grote aantrekkingskracht uitoefende op de omringende dorpen en het platteland.
Bedevaartsoord
De relieken van Plechelmus trokken pelgrims aan. Oldenzaal werd een geliefd bedevaartsoord. De kapittelkerk kon de talrijke bedevaartgangers niet meer herbergen. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de kerk in de tweede helft van de 15de eeuw werd verbouwd en uitgebreid. Het koor werd vergroot en aan de zuidkant werd over de hele lengte van de kerk een gotische zijbeuk gebouwd. De gotische stijl had opgaande lijnen, hoge gewelven en grote ramen die veel licht gaven was. De kerk was een godshuis dat naar de hemel reikte. De kundige bouwmeester, van wie de naam ook hier onbekend is, heeft van de combinatie Romaanse kerk en Gotische nieuwbouw een harmonisch geheel weten te maken.
Begravingen en opgravingen op het Plechelmuskerkhof
Eeuwenlang werden gelovigen uit de parochie begraven rondom de Plechelmuskerk. Het gehele immuniteitsgebied rond de kerk was bestemd als kerkhof. In 2011 en 2012 werden tijdens opgravingen bij de herinrichting van het plein rondom de kerk delen van het oude kerkhof teruggevonden. Men vond sporen van dertien lagen begravingen, daterend van de 9de eeuw tot in de 19de eeuw. Volgens berekeningen zijn hier circa 30.000 individuen begraven. Onder zware funderingen van veldkeien, mogelijk rond de Silvesterkerk uit de 9de eeuw aan de noordzijde van de Plechelmuskerk, trof men de oudste begravingen aan. In de hogere lagen van de kapittelkerk uit de 10de eeuw en de Plechelmuskerk uit de 12de eeuw worden de begravingen steeds talrijker. Het kerkhof werd steeds opgehoogd met nieuwe begravingen, bijgezet in doodskisten en volgens de christelijke traditie oost-west georiënteerd. Belangrijke kerkelijke functionarissen, zoals de kanunniken, de pastoors, bisschoppen en de proosten werden in de kerk begraven. Ook de edellieden uit Oldenzaal en omgeving kregen een plaatsje in de kerk. In de 18de eeuw hingen er in de Plechelmuskerk nog houten grafborden met epitafen beschilderd, die de verschillende adellijke geslachten vermeldden. Ook zijn er grafzerken uit de Middeleeuwen teruggevonden, onder meer de fraai bewerkte grafzerk van Johannes Roeck, die rentmeester was van het kapittel in de 17de eeuw. Deze man gebruikte een oudere 15de eeuwse grafzerk opnieuw voor zijn eigen graf.