"Anno 1665 in den nacht van goedensdag op donderdag na Losser kermisse is die Vorst of Bisschop van Munster (komende van Brandlecht) in Losser gevallen und tusschen 40 und 50 huizen verbrand und die kerke und toren verbrand, die klokken gesmolten.[….] De kerke was full gebracht van kisten und kasten, kettel und potten, linnen und wollen, beddinghe, uthgeplundert und verbrand, alle beesten und peerden weggevueret, behalve de in de graefschap Bentheim gevluchtet." Deze beschrijving is afkomstig uit een oud handschrift van een zekere Herman Lippinkhof, die in 1743 is overleden. Het is niet waarschijnlijk dat Lippinkhof de brand van 1665 zelf had meegemaakt, maar ongetwijfeld zal hij de gebeurtenissen uit eerste hand hebben vernomen.
Wederopbouw
Christoph Bernard von Galen, bisschop van Munster, viel in 1665 Oost-Nederland binnen vanwege vermeende aanspraken op de heerlijkheid Borculo. Hij veroverde grote delen van Gelderland en Overijssel, maar werd begin 1666 tot de aftocht gedwongen. De inwoners van het verwoeste Losser zaten niet bij de pakken neer. "Anno 1666 den 20 September is onse Losser Clocke de eerste weder gegoten up donderdag." 5 maanden na het vertrek van de benden van Bernard van Galen − terwijl de mensen zooveel huizen hadden op te bouwen en zooveel schade hadden geleden − waren blijkbaar de kerk en de toren weer hersteld en hees men een klok in de toren! "Anno 1667 den 31 August is de andere und groteste clocke up Saterdag in den toren gewonden welker eerste gotte den meister mislukkede; doch is na dezelfde vorme gegoothen en up Sundag den 1 September de eerste reize up den toren met gelueth. Den 5 September up donderdag sloeg de clocke ééne met het nije uurwerk de eerste reize. Op den 10 Sundag na Trinitatis (elfden zondag na Pinksteren) op Sunt Michelydag is de eerste predige gedaan op den nije predichstoel. Voort daarna is de kleinste clocke gegoten", aldus Lippinkhof.
Rampjaar
In het Rampjaar 1672 trok Bernard von Galen, alias Bommen
Berend, de Nederlanden opnieuw binnen. Ditmaal hield hij het tot
1674 vol. Overijssel erkende hem zelfs als nieuwe landsheer. Von
Galen herstelde het rooms-katholicisme in de veroverde gebieden. In
veel plaatsen moesten de gereformeerden hun kerken aan de
katholieken overdragen. De vraag of dat ook in Losser is gebeurd,
is tot nu toe niet beantwoord. De Munsterse bezetting betekende een
intermezzo in de systematische achterstelling van het
rooms-katholieke volksdeel. Na 1674 herwon de gereformeerde kerk
haar bevoorrechte positie en moesten de katholieken opnieuw hun
toevlucht nemen tot schuilkerken.
Protestantse reclame?
De ambivalente gevoelens tegenover de Munsterse invallen
blijken ook uit de beschrijving van de brand van 1665 door de
Losserse burgemeester C.J.A. van Helvoort uit ca. 1930: " Het was
vooral de bisschop van Munster, Graaf Bernard van Galen, waaraan
onze Twentse katholieken zulk een grote steun hadden. [….] In 1665
valt deze prins-bisschop, die tevens wereldlijk heerser van de
Munsterlanden is, de Achterhoek alhier binnen, naar men zegt om
zijn oude rechten op Borculo en Lichtenvoorde te doen gelden. Hij
heeft hierbij ook oog gehad voor de slechte godsdiensttoestanden in
Twente [….]. Bij de inname van Losser op 24 September 1665 springen
zijn soldaten uit de band. Zij stichten brand in toren en kerk en
plunderen daar wat door particulieren ter beveiliging van hun bezit
er is bijeen gebracht. Een aantal huizen wordt voorts nog door
brand vernield. Het is niet op bevel, zelfs niet met instemming van
de veldheer geschied, maar voor de calvinistische reclame is het te
mooi om niet tot een drama te worden opgeschroefd. [….] Berendke de
Koedief heeft een ramp over het kleine dorp gebracht en dit zal
tegenover de katholieken worden uitgebuit."
Deze zienswijze is duidelijk geformuleerd in een tijd dat
protestanten en katholieken fel tegenover elkaar stonden. Het maakt
in ieder geval duidelijk dat de betekenis van Bernard von Galen
verder gaat dan die van overweldiger alleen.