"Den 13 dito na buiten geweest om d' executie te zien doen aan
Huttenkloas of Klaas Annink en zijn vrouw en zoon Jannes, zijnde de
vrouw gewurgt, de vader en zoon beide van onderenop levendig
geradbraakt. Toen met een bijl voor en agter de kop ingeslagen.
Vervolgens met een touw om den hals gesleept na de palen en alle
drie elk op een rad gezet en in ketenen geklonken, omdat zij, te
weten vader en zoon met toestemming van de vrouw, twee personen in
koelen moede vermoord en met een bijl het hoofd ingeslagen hadden
etc., hebbende gewoond in het gerigte van Delden."
Zo beschreef richter Hendrik Jan Bos uit Oldenzaal die 13de
september 1775 in zijn dagboek, de dag van de gruwelijke executie
van drie inwoners van Hengevelde. Van heinde en verre was men
toegestroomd om erbij te zijn; de Haarlemsche Courant
schreef in die dagen dat er liefst 20.000 toeschouwers waren! Het
galgenveld lag iets buiten Oldenzaal en de richter gaf met de
woorden "naar buiten" aan dat hij de stad uitging voor deze
gebeurtenis.
Doodstraf
Al werd de doodstraf in Overijssel al sinds 1818 niet meer toegepast, pas in 1870 werd hij in ons land officieel afgeschaft. Alleen tijdens de Duitse bezetting en met de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog zou die negatieve sanctie tijdelijk terugkeren. Marteling mocht zo'n 20 jaar na de Oldenzaalse executie niet meer toegepast worden, ook niet meer bij een verhoor. Dat dreigde Aarne, de vrouw van Huttenklaas, nog wel te overkomen, maar vlak voordat het martelen zou beginnen toonde zij zich bereid alles te bekennen. Wat viel er dan te bekennen?
De moorden door Huttenkloas
Klaas Annink, Huttenkloas genoemd naar een eenvoudige hut bij Bentelo waaruit hij afkomstig zou zijn, bewoonde met zijn gezin een klein boerderijtje ten noorden van Hengevelde. Hij had een stukje grond, maar verdiende misschien de kost als dagloner in de omgeving. Met stelen wist hij zijn inkomen aan te vullen, maar toen hij ook tot moord overging, viel hij door de mand. Twee slagers uit Delden, met geld op weg om kalveren te kopen, wisten nog net de dans te ontspringen. Dat lukte Pompen-Herman, de neef van Aarne, niet. Als kostganger bij de familie kreeg hij argwaan en daarom werden hem met een bijl de hersens ingeslagen. Toen Huttenkloas met zijn zoon Jannes de Westfaalse marskramer Willem Stint vermoordde en diens vader op zoek ging naar zijn zoon, duurde het niet lang of alles wees in de richting van het gezin Annink. Klaas zelf droeg kledingstukken van het slachtoffer. Het gezin ‒ vader, moeder en twee zonen ‒ werd opgepakt.
Proces en straf
Klaas, een grote sterke kerel, werd naar verluidt ruim 3 maanden vastgezet in een stoel die tegenwoordig in Museum het Palthehuis in Oldenzaal staat. De verhoren van hem, van zijn vrouw Aarne en van hun zoons Jannes en Gerrit zijn vastgelegd en nog na te lezen. Gerrit ontkwam aan een zware straf, omdat hij 14 jaar zou zijn en nog te jong. In werkelijkheid was hij 17. Maar Klaas, Aarne en Jannes kregen de hierboven beschreven straf, Aarne wegens medeplichtigheid de dood door wurging, Jannes en Klaas na marteling de dood op de manier waarop zij hun slachtoffers hadden vermoord, met dezelfde bijl, die na afloop op het rad werd gezet.