Eind 1794 vielen de Franse troepen over de bevroren rivieren ons land binnen. Op 18 januari 1795 week stadhouder Willem V met zijn gezin op een vissersboot uit naar Engeland, waarna de Bataafse Republiek werd uitgeroepen. De navolgende Bataafs-Franse tijd zou ook voor de Hof van Twente allerlei veranderingen met zich meebrengen.
Volksvertegenwoordiging
Het provinciebestuur, bestaande uit Ridderschap en Steden, werd opgeheven. De leiding kwam nu in handen van "provisionele representanten". De Goorse stadssecretaris mr. Joseph Conrad Pothoff, die ook drost van Haaksbergen en Diepenheim was, werd afgezet. Zijn opvolger werd Jan Berend Auffmorth, echtgenoot van de dochter van de Goorse borgman Ten Zijthoff. Het huis waarin Pothoff woonde staat nog aan de Kerkstraat (13) in Goor. Auffmorth was in 1787 schepen en kapitein van de schutterij en rekende zich tot de unitaristen, die voorstanders waren van een ondeelbare eenheidsstaat. In 1797 kwam de tweede Nationale vergadering onder voorzitterschap van Auffmorth in Den Haag bijeen om te komen tot een grondwet. Er waren twee stromingen van vrijwel gelijke sterkte: de federalisten, die de gewesten zelfstandig wilden laten (Unie van Utrecht) en de unitaristen. De onderhandelingen wilden niet vlotten, maar Daendels kwam met de oplossing: hij nam 22 federalisten gevangen, waarna de unitaristische grondwet werd opgezet en aangenomen.
Dure bevrijders
Op 22 februari 1796 luidden de klokken in Goor ter gelegenheid
van het planten van de vrijheidsboom (op het Kerkplein). Maar er
was niet veel reden tot blijheid, want de Franse troepen brachten
veel kosten en overlast met zich mee. In Goor werd in 1½ jaar
voor ruim f 5.500,‒ aan de armée uitgegeven. Er was gebrek
aan voedsel en in 1797 was er in Gelderland en Overijssel zelfs
geen zaai- en pootgoed meer voor de volgende oogst.
Kerken werden gebruikt als opslagplaats voor veevoer, er was
inkwartiering van soldaten bij burgers; kortom, men moest zich, of
men nu federalist (prinsgezind) of unitarist (patriot) was, veel
laten welgevallen.
Hardleerse goedheren
De vertegenwoordigers van Markelo uit Stokkum beklaagden zich in mei 1796 in uitvoerige bewoordingen bij de provinciale representanten van het volk van Overijssel. De oude bestuurders van de marke Stokkum, de "goedheren" van Weldam, Diepenheim, Westerflier en Stoevelaar, bleven gewoon in functie en breidden hun grondgebied dikwijls uit ten koste van de gemeenschappelijke markegronden. Ook de nieuwe onderwijzer diende een patriot en geen prinsman te zijn. Afschaffing van erfelijke functies stond hoog op de Stokkumse agenda en men wilde inzage in de administratie over de besteding van de markegelden. Na korte tijd vervloog de hoop van de patriottische boeren. De markerichter en z'n oranjegezinde goedheren namen het heft weer in handen en alles bleef, voorlopig althans, bij het oude.
Hervormingen
De Bataafs-Franse Tijd was een periode waarin veel hervormingen tot stand zijn gekomen of voorbereid, zoals uniforme maten en gewichten, eigendomsregistratie via het kadaster en eenduidige naamgeving. Bovendien is in deze periode de grondslag gelegd voor onze huidige democratie. De macht van de regenten kon worden gebroken en de boeren, burgers en buitenlui gingen ‒ tot op zekere hoogte ‒ op basis van vrijheid, gelijkheid en broederschap naast en met elkaar leven. Maar het aloude gezegde dat "vet altijd boven wil drijven" bleef ook nadien nog wel van toepassing, ook in de hofmarken.