Op een frisse heldere morgen in mei 1925 trok Gertjan, vergezeld door naaste familie, buren en vrienden en gezeten in enkele kleedwagens, van Markelo naar Diepenheim om zijn bruid Mina op te halen. De stemming was opperbest en die zou alleen nog maar beter worden, dankzij de meegenomen mandjes met flessen vol met verschillende soorten drank. Er zat trouwens ook een fles tussen gevuld met zuiver putwater; het zou een dag van grappen en grollen worden. Er heerste trouwens al weken lang een jolige stemming door alle feestelijkheden op de boerderij.
Boksenmoal
Jongelui die vroeger verkering hadden bezochten elkaar nauwelijks thuis. Alleen bij kermissen, zogenaamde maaltjes en feesten ontmoette men elkaar. Wanneer men werd ingeschreven voor het huwelijk vond er een zogenaamd boksenmoal of boksenbier plaats. Zo'n feest begon met het schieten in de lucht, zoals nu nog in het Midden-Oosten gebruikelijk is. Daarna werd er door de ongehuwde jongelui in een herberg flink gedanst en gedronken, deels op eigen kosten. Ook de muzikant kreeg van de aanwezigen per dans wat geld. Het boksenmoal deed destijds weinig onder voor de huidige vrijgezellenfeesten.
Veer'nmoal
Na het boksenbier volgde het veer'nmoal. De bedoeling hiervan was de bruid voldoende veren te verschaffen voor het bruidsbed. Vrouwelijke familieleden en buren werden hiervoor uitgenodigd en iedereen bracht wat veren in een kussensloop mee. Door de vele jenevertjes met suiker werd het meestal een vrolijke middag. Vóór het bruiloftsfeest kon worden gehouden, moesten de brulftenneugers de gasten uitnodigen. Dit waren meestal twee jongemannen, naaste familieleden van het bruidspaar, die in hun zondagse pak en gesierd met een versierde hoed op de uit te nodigen families langs gingen. Bij ieder huis zegden ze een gedicht op waarin de uitnodiging was vervat. De genodigden beloonden dit per definitie met een jonge borrel en pannenkoek met spek en eieren. Dat dit uiteindelijk ten koste ging van de articulatie en verstaanbaarheid laat zich raden.
Kistenmoal
Daags vóór de bruiloft vond het zogenaamde kistenmoal plaats. De bruidegom nam met de naaste familie, noodnoabers en wat vrienden plaats in drie of vier boerenkleedwagens, waarmee met veel kabaal richting bruid werd gereden. Na goed van eten en drinken te zijn voorzien werd een wagen volgeladen met spullen die de bruid meebracht naar haar nieuwe woning. Daaronder de op één na beste koe die achter de wagen werd vastgemaakt, een bruidsbed, stoelen, een spinnewiel en een gevuld kabinet. Als men wilde wegrijden, waren steevast de wagens onklaar gemaakt. Noabers van de bruid waren bereid de wagen te repareren als daar een flinke vergoeding in de vorm van borrels tegenover stond. Op de terugreis werd hier en daar gemeut. Dat wil zeggen dat de weg was gebarricadeerd door jongelui die, pas nadat de jeneverkruik was rondgegaan, de weg weer vrij maakten. Thuis aangekomen werd door de naaste familie van de bruidegom het bruidsbed opgemaakt, waarbij in en onder het bed allerlei ongerechtigheden als brandnetels en steentjes werden verstopt.
Bruiloftsfeest
De volgende dag vond het bruiloftsfeest plaats (de officiële huwelijkssluiting had enkele dagen daarvoor, zonder veel feestelijk vertoon, plaatsgevonden). Al om 8 uur 's morgens arriveerden de eerste familieleden. Er was koffie met krentenbrood en al meteen jenever, dit keer met suiker en rozijnen erin (zogenaamde boerenjongens). De bruidegom rookte op deze dag uit een lange aarden pijp, die versierd was met lintjes en goudpapier. Tegen de middag toonde de bruid trots het openstaande kabinet. De middagmaaltijd bestond uit aardappelen met stokvis en ham. Tijdens de maaltijd deed de speelman zijn ronde en kraste wat op zijn viool. Daarvoor kreeg hij van iedereen een fooi. Na de maaltijd kwamen ook de overige gasten en begon de eigenlijke bruiloft. Er werd veel gedanst en de stemming steeg met het gemaakte rumoer, veelal tot de volgende morgen.