FC Twente

Van elite tot volkssport

Tijd van televisie en computers

In de 19de eeuw kwam de sportbeoefening op gang. In Enschede wordt al in 1866 gesproken over het geven van gymnastiekonderwijs. In 1878 werd de gymnastiek- en schermvereniging Achilles opgericht. De vereniging maakte gebruik van het eerste echte gymnastieklokaal (1879). In de loop der jaren kwamen er meer verenigingen: Hercules (1903), Sport Staalt Spieren (1906), Sparta (1911) en de damesturnverenigingen Hygiëa (1908) en Hebe (1913). Het eerste gymnastieklokaal was een kamer in het weeshuis aan de Oldenzaalsestraat, met een paar ringen, klimtouwen en klimstokken. Gymnastiekonderwijs, zoals in dit geval verbonden aan de Twentse Industrie- en Handelsschool, werd toen meer gezien als een mogelijkheid tot het bevorderen van gezondheid en hygiëne. Daarvoor kreeg Enschede, als eerste gemeente in Overijssel, in 1864 een "bad- en waschhuis", maar dat sloot in 1874. In 1892 stichtte fabrikant G.J. van Heek aan de Zuiderhagen (tegenwoordig H.J. van Heekplein) een overdekte zwem- en badinrichting. Het eigen personeel kon er op vrijdag, zaterdag en zondag gratis gebruik van maken. Anderen betaalden een laag tarief. Het zwembad is in 1973 afgebroken.

Voetbal

Bernhard van Heek bracht in 1885 de voetbalsport vanuit Engeland naar Enschede en richtte de Enschedese Footballclub op. Uit hetzelfde jaar is ook de voetbalclub Prinses Wilhelmina. De clubs fuseerden in 1888 tot de EFC Prinses Wilhelmina. In de clubs waren vooral de zonen van de Enschedese industriëlen actief. Gevoetbald werd eerst op het landgoed Het Amelink, daarna op Het Pott en tenslotte in het Volkspark. Door de gymnastiekbeoefenaars werd de voetbalsport in die periode gezien als een "te eenzijdige beweging, als een inspanning die de gezondheid ondermijnt en als zedelijk en lichamelijk nadelig". Een groep schooljongens richtte in 1906 een voetbalvereniging op die in 1909 de naam Enschedese Boys kreeg. Die club huurde vanaf 1912 een veld op het Volkspark, waar vanaf 1923 ook de hoofdlocatie was. In 1956 verhuisden ze naar het Van Heekpark. Enschedese Boys voetbalde meestal in een hoge Nederlandse klasse.

Sportclub Enschede

In 1910 ontstond uit een fusie tussen de voetbalverenigingen Hercules (1898) en Phenix (1903) de Sportclub Enschede. Na 6 jaar bereikte men de hoogste klasse en behield die status tot 1965. Het elftal speelde van 1955 tot 1960 met Abe Lenstra en van 1960 tot 1963 met Helmut Rahn. In 1918 werd door fabrikant G.J. van Heek het gelijknamige park aan de gemeente het geschonken. In het park werd onder meer een voetbalveld aangelegd, samen met een algemeen sportveld, acht tennisbanen, een clubhuis en een kinderspeeltuin. Sportclub Enschede speelde van 1918 tot 1956 in het Van Heekpark. Beroemde Sportclub-spelers als Gerrit Nagels en Henny Möring kwamen voor het Nederlands elftal uit. Sportclub Enschede werd in 1926 kampioen van Nederland en behaalde vijf Oostelijke kampioenschappen.

Sportpark Diekman

Enschede kreeg in 1956 een nieuwe "moderne sportaccomodatie", Sportpark Erve Diekman beschikte over een openluchtzwembad, een voetbalstadion (22.000 plaatsen) met sintelbaan en velden voor voetbal, korfbal en hockey. Het Diekman-stadion was de thuishaven van Eredivisieclub Sportclub Enschede. In 1965 fuseerde het eerste elftal van deze voetbalclub met het eerste van de Enschedese Boys uit de Eerste divisie. Beide verenigingen zijn als amateurclub door de jaren heen blijven bestaan, evenals vele andere voetbalclubs, zoals De Tubanters (1897), Phenix (1901) Rigtersbleek (1910) en UDI, van oorsprong een vereniging van Drentse immigranten (1933). In 1998 nam FC Twente het Arkestadion in gebruik. Een hoogtepunt in het bestaan van de club was het behalen van het landkampioenschap in 2010.