De oorlog liet Enschede achter met veel verwoeste panden, vooral ten zuiden van de binnenstad. Het geheel bood een desolate aanblik. Van die situatie werd gebruik gemaakt door een "verkeerstraverse" te ontwerpen tussen de Ripperdastraat en de Gronausestraat. In het Wederopbouwplan 1946 werd gesproken over een hoofdrijbaan met vier stroken, voorzien van rijk beboomde parallelwegen en omzoomd door "elementen van grootsteedse allure", alsmede middelhoge gebouwen met arcaden voor flanerende voetgangers. De Boulevard werd aangelegd tussen 1955 en 1973. De parallelwegen werden echter in hoofdzaak parkeerterrein, voetgangers ontbraken, en vooral ook als gevolg van de teloorgang van de textielindustrie kregen de gezichtsbepalende Twentec-gebouwen niet de functie waarvoor ze bestemd waren. Daarin kwamen kantoren. Ernaast werd het warenhuis Vroom & Dreesmann gevestigd, waardoor het winkelcentrum in twee delen spleet. Door de aanleg van de Boulevard ontstond een nieuw Van Heekplein voor de warenmarkt, maar ook onmisbaar als parkeerterrein. De binnenstad werd vanaf 1978 verkeersluw gemaakt door de inrichting van het stadserf, een gebied dat speciaal voor het winkelende publiek was ingericht.
Postkantoor
Eén van de meest markante gebouwen langs de Boulevard is het
nieuwe Postkantoor uit 1960. Het pand is ontworpen door Frans
Coenraad, die werkte met de functionalistische principes van het
Nieuwe Bouwen. Het opvallende gebouw bestaat uit verschillende
staande en liggende dozen, die samen een markante compositie
vormen. Karakteristiek aan het gebouw is de liggende doos met
glazen pui. De hoofdentree heeft een brede bordestrap. Links van de
hoofdingang is een bakstenen schoorsteen geplaatst, gevolgd door
een staande glazen doos met trappenhuis. De betonconstructie van
het gebouw is zichtbaar gelaten en verdeelt de lange zijgevel in
stroken die zijn ingevuld met lichte en donkere bakstenen en glas.
In de vensters op de begane grond zijn abstracte figuren
afgebeeld.
Veel nieuwe wijken
Enschede telde vanaf 1946 meer dan 100.000 inwoners, in 1960
werd een aantal van 125.000 bereikt en in 2000 een aantal van
150.000. In 1951 kreeg Enschede een nieuw station en werd de
spoorverbinding met het westen van het land "onder de draad
gebracht". Aan het eind van de eeuw was Enschede ook bereikbaar via
twee Nederlandse autosnelwegen (A1 en A35) en via een Duitse
autoweg (B54). De stad bleef zich voortdurend uitbreiden met de
wijken Twekkelerveld, Hogeland, Velve, Stadsveld, Ribbelt,
Mekkelholt en Boswinkel. Ook in Glanerbrug werd volop gebouwd. De
drie zuidwijken Wesselerbrink, Stroinkslanden en Helmerhoek dateren
uit de jaren zestig en zeventig; daarnaast ook de wijk Deppenbroek
en de wijk Park Stokhorst. In latere jaren werden die wijken
stedenbouwkundig afgerond. Als laatste werd een "vinexwijk",
gebouwd in "De Eschmarke" tussen Enschede en Glanerbrug. In het
Zwering was sprake van een grotere "afronding", in Boekelo en
Lonneker van beperkte uitbreidingen. In dezelfde periode werd op
grote schaal gewerkt aan projecten van "stadsvernieuwing":
renovatie (en soms sloop) van vooroorlogse-, en later ook
naoorlogse woningwetwoningen.
Fabrieksterreinen
Als gevolg van het verdwijnen van de textielindustrie kwamen
her en der in de stad oude bedrijventerreinen beschikbaar. Het
gemeentebestuur koos ervoor die terreinen op te kopen teneinde zelf
te kunnen bepalen welke nieuwe bestemmingen gewenst waren. In
vrijwel alle gevallen is dat gelukt. Zo zijn in de binnenstad
voormalige fabriekscomplexen beschikbaar gekomen voor de bouw van
een ziekenhuis, busstation, museum, muziekcentrum, meubelboulevard,
huisvesting voor ouderen en jongeren en een gezondheidscentrum.
Het Nieuwe Van Heekplein
De tweedeling van het centrum leidde aan het eind van de 20ste
eeuw tot een nieuwe stedenbouwkundige ingreep. De Boulevard als
doorgaande weg langs het centrum verviel en werd vervangen door een
nieuw H.J. van Heekplein. Aan het plein vestigde zich onder meer
het warenhuis De Bijenkorf (2003). Het aangrenzende winkelcomplex
De Klanderij werd volledig vernieuwd. Enschede kreeg een vestiging
van het Holland Casino. Het geheel werd voorzien van een
ondergrondse parkeergarage met 1.750 plaatsen. Het stadserf kreeg
een nieuwe bestrating en daarmee aangepast aan de nieuwste
inzichten voor wat betreft de uitstraling van winkelgebieden.