Erve Bonkert

Oude Hoeven Landschap in Markvelde

Tijd van steden en staten

In de buurschap Markvelde kun je nog heel goed zien hoe onze voorouders het landschap als woonplaats in gebruik hebben genomen. Het gebied Markvelde is een fijnmazig net van vlakten, ontstaan door beekoverstroming en door opgestoven dekzand. De beken die door het gebied lopen horen tot het watersysteem van het riviertje de Regge. De eerste bewoners troffen een laag en nat gebied aan, voor het overgrote deel begroeid met dopheide. In de beekdalen en op de zandruggen bos met voornamelijk eiken en berken. Op hogere plekken, meestal aan de rand van een beekdal, stichtte men een boerenhoeve.

De marke Middendorp

Door de indeling van het gebied was er slechts plaats voor één hoeve om daar een bouwlandcomplex te ontwikkelen, een zogenaamde eenmanses. Bij de boerderijen werden ook weidekampen aangelegd voor het melkvee. Veelal waren deze omhaagd met mei- en sleedoorns. De overige "veldgronden " als heide, veen en bos, waren gemeenschappelijk bezit, de zogenaamde markegronden. De zeggenschap over deze gronden berustte bij het markebestuur, in dit geval dat van de marke Middendorp. In het bestuur zaten de bewoners van de grote boerenhoeven, de geërfden. Voorzitter was de markerichter. Van de markegronden kon gebruik worden gemaakt op grond van rechten die aan de hoeve, de huisplaats, waren verbonden. Zo'n recht werd ook wel "waardeel" of "waarrecht" genoemd. De grootte van de hoeve bepaalde de omvang van het waardeel. Zo mocht men jaarlijks een vastgestelde hoeveelheid heide- en grasplaggen steken, (jong)vee of schapen weiden, varkens laten "akeren" op eikels in de eikenbossen, en hout oogsten.

Eenmansessen

De bewoningsvorm van Markvelde werd van het begin af door de bodemgesteldheid gedicteerd. Geen clustering van boerderijen zoals in esdorpen, maar verspreid liggende hoeven met bijbehorende eenmansessen. Op deze wijze ontstonden onder meer de erven Bonkert, Boerman, Bisperink, Hennink, de Scholte of Bennering, Boevink, Leppink, Blokhorst, Boterhuis en Damme. In het waterrijke gebied werden aan de Schipbeek bij het erve Leppink en mogelijk ook aan de Poelsbeek bij het erve Boerman, watermolens gebouwd. Dat het gebied al vroeg bewoond was, blijkt wel uit de ouderdom van de "huisplaatsen". Zo worden de erven Bonkert en Hennink al in een oorkonde uit 1188 genoemd en bestaat zelfs het vermoeden dat het erve Bonkert al omstreeks het jaar 800 heeft gediend als opslagplaats van voedsel voor het leger van Karel de Grote.

Klooster Ter Hunnepe

Het klooster Ter Hunnepe bij Deventer was één van de belangrijkste grootgrondbezitters in Markvelde. Al in 1273 verwierf het convent rechten, tienden, over een groot aantal hoeven en kocht ze het Stichtse leengoed "Hennink". Omstreeks 1500 bezat het klooster een groot aaneengesloten grondgebied en een eigen watermolen. Als verzamelplaats van de pacht en belastingen als de tienden fungeerde het erve Bisperink.
Bestuurlijk gezien lagen de verhoudingen in Markvelde ingewikkeld. Kerkelijk gezien maakte het deel uit van het kerspel Neede, dat tot het bisdom Munster behoorde. Het wereldlijke bestuur echter lag bij het bisdom Utrecht. Het is niet bekend of dit wel eens tot spanningen heeft geleid. Nu maakt Markvelde deel uit van de gemeente Hof van Twente. Kerkelijk behoort het nog steeds tot het Gelderse Neede. Het Cisterciënzer klooster Ter Hunnepe, of Mariënhorst zoals het eigenlijk heette, is er al lang niet meer. Het riviertje de Hunnepe, waaraan het zijn naam ontleende, is opgegaan in de huidige Schipbeek. De verspreid liggende boerenhoeven van Markvelde, waarvan sommige met mooi opgaand geboomte, zijn er echter nog steeds. Evenals enkele restanten van de eens uitgestrekte natte heidevelden. Het overgrote deel van de heide is na de markeverdeling in 1872 in verschillende fasen ontgonnen en in cultuur gebracht. Ook de beken zijn er nog, zij het gekanaliseerd.