Zusters Franciscanessen

“Zij kwamen om te dienen”

Tijd van burgers en stoommachines

Op 23 november 1875 bracht Zuster Anselma, de stichteres van het klooster van de Franciscanessen in het Duitse dorp Thuine, vlak over de grens, drie zusters naar Noord Deurningen.
In die jaren was kanselier Bismarck onder Keizer Wilhelm I begonnen één natie te smeden, om te komen tot het Tweede Duitse Keizerrijk. Bismarck zag gevaar in de katholieke "Zentrumpartei", aangezien deze partij tegen de dominerende rol van de staat was en wetgeving op christelijke grondslag voorstond. Hij nam daarom maatregelen tegen katholieke instellingen, de Kulturkampf. De Franciscanessen vreesden het land te worden uitgezet. Zij kochten met hulp van Max Freiherr Heeremann von Zuydtwijk een "vluchthuis", het Gravenhuis in Noord Deurningen, van de familie Roessingh Udink.
Dat leek de zusters een geschikte plaats en ze gingen uit voorzorg in november 1875 met vertrouwen op weg. Het mosterdzaadje was gelegd en groeide in vruchtbare grond, de latere Sint Nicolaasstichting.

Zorg voor kinderen

De zusters hadden een tweeledig doel. Evenals de heilige Franciscus van Assisi het leven wijden aan God en je inzetten voor armen en kleinen, voor zieken en gezonden. Jonge zusters werden opgeleid voor onderwijzeres, verpleegster en opvoeder. Zij zouden gaan dienen in de kinderopvang, kleuter-, lager- en huishoudonderwijs, wijkverpleging, zieken- en bejaardenzorg. Een bewaarschool, lagere school, huishoudschool en later een landbouwhuishoudschool bij de Sint Nicolaasstichting waren het gevolg.
Om in het levensonderhoud te voorzien richtten de zusters in Noord Deurningen een pensionaat op voor (in het begin veelal) Duitse meisjes. Het pensionaat functioneerde van 1880 tot 1920.
Kort na de stichting in 1875 werden ongeveer twintig kinderen aan de zusters toevertrouwd. Dat aantal werd steeds groter. Daarom werd in 1923 een nieuw onderkomen gebouwd voor ongeveer 125 kinderen (veelal jongens), Huize St. Antonio. Als de kinderen 14 jaar werden, konden ze een beroep kiezen. De jongens gingen naar de broeders, de meisjes naar Huize Sint Gudula in Lochem.

Ziekenhuis in Denekamp

Al snel na 1875 werden de zusters geroepen zieken te verplegen en te waken bij stervenden. In 1912 kwam de rooms-katholieke pastorie aan de Wilhelminastraat beschikbaar als ziekenhuis, de Gerardus Majella-stichting. Hoe belangrijk dat was werd bewezen toen 4 jaar later de Spaanse griepepidemie uitbrak.
In 1927 kwam onder de naam Wit Gele Kruis de wijkverpleging in Denekamp, Tilligte en Lattrop van de grond, waarin de zusters ruim een ½ eeuw een belangrijke rol speelden. Ook tuberculosepatiënten werden opgenomen. In 1932 volgde een consultatiebureau voor zuigelingen.
In 1964 stonden zusters aan de basis van Denekampse afdeling van de "De Zonnebloem", de op vrijwilligheid gestoelde organisatie voor ontspanning voor mensen met beperkingen.
Hulp was er in het in 1912 opgerichte ziekenhuisje ook voor hulpbehoevenden en ouderen, hetgeen resulteerde in een apart bejaardencentrum in 1965, ruim een ½ eeuw na de oprichting. Het oude ziekenhuisje werd toen een klooster voor de zusters. Daarna werd de rol van de zusters minder. Lekenkrachten namen deze over. Rond 1995 verlieten de laatste zusters het bejaarden- en verzorgingstehuis.

Scholen in Denekamp, Noord Deurningen en Beuningen

Naast de onderwijsactiviteiten op de Sint Nicolaasstichting profiteerde men ook in Denekamp en kerkdorpen van de initiatieven van de zusters. De oprichting in 1916 van de meisjesschool (Wilhelminaschool) was er één van. Na de komst van lekenkrachten en de Hilgenhorstschool (1979) kwam er voor de zusters een eind aan dit onderwijs. In 1920 startte men een "bewaarschool" voor de kleuters. Ook Noord Deurningen en Beuningen kregen die later. Aan de Sloetstraat verscheen een naaischool. De oorlogsjaren waren, door inkwartiering, voor de scholen moeilijk, maar met hulp van verenigingsgebouw Concordia en andere locaties kon het onderwijs toch doorgang vinden. Na de oorlog volgde nog de oprichting van een huishoudschool, het latere middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs (tot 1979), en een landbouwhuishoudschool.

Zusters slaan hun vleugels uit

De activiteiten van de zusters Franciscanessen beperkten zich niet tot Denekamp. Enschede werd de eerste externe locatie, met eerst alleen hulpverlening en later de bouw van het ziekenhuis St. Jozef (1889), het latere Stadsmaten. De zusters vestigden zich op meer dan 30 plaatsen in Nederland, waaronder het dorp Denekamp. Ook startten zij missieposten in Nederlands-Indië (1932) en Tanzania (1960).

Dankbaarheid

Denekamp heeft ten aanzien van zorg en onderwijs veel aan de zusters Franciscanessen te danken. De bevolking onthulde in 1982 een "kloostermonument" als een eerbetoon aan alle Twentse religieuzen en droeg het over aan de gemeente Denekamp. De spreuk hierop "Zij kwamen om te dienen" geeft voortreffelijk de doelstelling weer en houdt de herinnering in leven.