In de 17de eeuw vestigden zich de eerste joden in Twentse steden als Almelo, Goor, Hengelo en Oldenzaal. Het duurde tot 1758 voordat Levi Simon van Weenen en zijn vrouw Bele Jacobs in Borne kwamen. Even later vestigde zich Mosje ben Baruch met zijn vrouw Breine zich in Borne. Van hen staat nog een grafsteen op de Joodse begraafplaats aan de Twijnerstraat. In 1790 kwam Jacob van Gelder. De joden mochten niet zomaar ergens in Borne gaan wonen, ze moesten zich vestigen in het Bornse Veld. Dat lag tussen de nieuwe St. Stephanuskerk en de Van Bönninghausenstraat, buiten het toenmalige dorp Borne. Later vestigende zich meer Joodse gezinnen in het Bornse Veld. Toen Napoleon de Nederlanders verplichtte een eigen familienaam aan te nemen, veranderde Mosje ben Baruch ("zoon van Baruch") zijn naam in het Hollandse Berends en zijn vrouw in Hars.
Salomon Spanjaard
Oorspronkelijk kwamen veel Joodse mensen uit Duitsland. Ze waren arm tot zeer arm. Zo kwam de handelaar Salomon Jacobszoon uit Bodendorf bij Remagen eens langs bij de familie Van Gelder. Knap was hij niet. Zijn oog stond wat verkeerd in de kas, wat hem de bijnaam Sally Eenoog bezorgde. Het weerhield de mooie dochter van Van Gelder, Sara, er niet van om verliefd op hem te worden. Salomon bleef in Borne. In 1812 veranderde Salomon zijn naam in Salomon Spanjaard. Hij en Sara werden de stichters van het geslacht Spanjaard, dat via hun textielimperium zeer veel invloed zou krijgen in de Bornse gemeenschap. Met de komst van Salomon Spanjaard kwam er ook structuur in de Joodse gemeenschap. Hij was een voortreffelijke organisator. De gemeenschap was gegroeid en hield erediensten ten huize van Jacob van Gelder. Salomon hielp zijn geloofsgenoten aan een eigen gebedsruimte door een aantal huisjes aan de Ennekerdijk op te kopen, f 300,‒subsidie te verwerven en renteloos geld te lenen bij zijn protestantse medefabrikeur Lammertink. Hij ontwierp zelf een kleine synagoge. In 1843 kwam de Zwolse rabbijn H.F. Hertsveld de synagoge inwijden. Op de ledenlijst kwamen behalve de namen Van Gelder en Spanjaard ook namen als Lievenboom, Lievendag, Schlosser, Hertzl en Mendl voor. In 1867 kwam de eerste echte jodenmeester (chazzen) Migchael Mogendorff naar Borne. Naast de synagoge werd in 1895 een school en 1897 een woonhuis voor de leraar gebouwd. Het was een bloeiende gemeenschap, volledig in de Bornse samenleving opgenomen; "we kenden ze allen bij name". Ze hadden winkels, deden mee in verenigingen, doneerden naar vermogen aan Bornse verenigingen; de Joden waren, kortom, volwaardige Bornse burgers.
De oorlog van 1940-1945
Na 1940 veranderde alles. De Duitsers kwamen, Joden werden gemarginaliseerd en hun winkels werden gesloten. Hun fabrieken kwamen in Duitse handen en Joden moesten machteloos toezien hoe alles wat zij opgebouwd hadden in andere handen overging. In 1943 werden alle niet-ondergedoken Joden weggevoerd, van de 90-jarige Izak Zilversmit tot de 2-jarige Julius Franken. Ze werden merendeels naar Sobibor vervoerd en vergast. 73 Bornse Joden trof dit lot. Daarnaast zijn ook 60 andere Joodse Bornenaren omgebracht in de vernietigingskampen. De synagoge werd na precies 100 jaar gesloten. Tegenwoordig is de synagoge weer hersteld en herbergt een klein cultureel centrum. De Joodse inwoners van Borne worden herinnerd door de "herinneringsstenen" (Stolpersteine) die voor hun voormalige woonhuizen in de stoepen zijn ingemetseld.