Kleigaten in het landschap

De steenfabrieken

Tijd van regenten en vorsten

2000 jaar geleden introduceerden de Romeinen de baksteen in Nederland. In de Middeleeuwen ontstond vraag naar bouwmateriaal voor kerken en kloosters. Kloosterlingen herontdekten de baksteen. Zij gingen stenen bakken ("kloostermoppen" genoemd), die in Borne zijn gebruikt voor de Oude Stephanuskerk en de Mariakapel. In 1932 kwam bij Borne een veldoven tevoorschijn, die gedeeltelijk intact was en nog gave stenen en as bevatte. De stenen hadden veel overeenkomst met het formaat van de kloostermoppen van de oude Stephanuskerk. De vondst werd gedaan bij de ontginning van grond van de familie Morselt, waar de Morseltdijk begin 19de eeuw uitliep op de Woolderweg.

Zeeklei

Voor het bakken van stenen werd klei gebruikt, dat in onze streek ooit in de bodem is achtergelaten door de zee. De klei was eenvoudig te vinden. Als er sneeuw was gevallen, bleef die het langst liggen op land waar klei in zat. Boeren met klei in de grond hadden vaak een veldoven, waarmee ze in de wintertijd stenen bakten. Na 1800 nam de vraag naar bakstenen toe, door de opkomst van de industrie. In 1858 werd de ringoven uitgevonden, waarmee de productiecapaciteit kon worden opgevoerd van 10.000 stenen per jaar naar 3.000.000 stuks. Rond 1960 werd de tunneloven ontwikkeld, waarmee de productiecapaciteit nog verder werd vergroot. Daarmee konden de ringovens niet concurreren, wat tot massale sluiting van steenfabrieken leidde.

Tichelkamp

De eerste vermelding van een steenbakkerij in Borne is uit 1646. Latere vermeldingen van de levering van stenen aan pastorie en kerk waren in 1766, 1776 en 1783. In 1811 huurde Jan Hemmelder een stuk grond, genaamd Tichelkamp, nu Stationsstraat 72. Hij begon er met steenfabrikage. In 1812 en 1814 leverde hij stenen voor pastorie en hervormde kerk. In 1830 bestond deze kleine steenbakkerij nog. In 1861 begon Adam Bussemaker op het Letterveld tegenover het kleigat aan de Veldweg steenfabriek De Viersprong. In 1873 werd deze steenbakkerij afgebroken. Er stonden toen twee ringovens en een veldoven.

Familie Morselt

In 1861 begon ook de heer Arntz, steenbakker te Millingen, in de nabijheid van Borne op een stuk heidegrond van Johannes Morsel een steenfabriek. Hij was ook aannemer en had kennelijk stenen nodig voor bouwopdrachten in de omgeving. In 1864 werd de steenbakkerij overgedragen aan Hermannus Morselt. Morselt was bekend met het bakken van stenen. Zijn vader leverde in 1820 huispannen aan de Hervormde kerk. Zijn grootvader ontving in 1767 geld, "voor verdient loon aan het organistenhuis, met wanden leemen". De steenfabriek Morselt stond achter hun woonhuis, nu Tichelkampweg 75. In hun toptijd konden ze 200.000 stenen per week produceren. In het kader van de steenfabriekensanering werd in 1959 hun bedrijf verkocht aan steenhandel Oost-Nederland. Kort daarna werd de fabriek afgebroken.

Laatste steenfabriek

Rond 1862 had Bernardus Scholten in Azelo samen met Jannes Zegger tijdelijk een tichelwerk. 2 jaar later stichtte Bernardus Scholten tegenover de steenfabriek van Bussemaker een steenfabriek aan de Oude Deldensestraat met een ringoven. De productiecapaciteit bedroeg maximaal 2.500.000 stenen per jaar. De fabriek werd opgeheven op 1 januari 1969. Daarmee verdween de laatste steenfabriek van Borne.