De buurschap Zenderen wordt voor het eerst genoemd in een goederenregister van het klooster Werden uit circa 850. Het dorp Borne is gelegen in de buurschap Zenderen en komt voor het eerst voor in een geschreven bron uit het jaar 1206. De oudste naam van Borne is "Borgende", dat wil zeggen aan het eind van Zenderen, waar een borg lag. De borg of versterking omvatte de huidige Horststraat en Abraham ten Catestraat, met de huizen en tuinen aan weerszijden daarvan. Zowel Zenderen als de borg van Borne zijn aanmerkelijk ouder dan de eerste schriftelijke vermeldingen. Volgens recent onderzoek stamt de borg te Borne uit de Volksverhuizingtijd (circa 400). Dat geldt ook voor de borg in Zenderen. Deze Hondeborg werd na het jaar 1000 verplaatst naar de huidige plaats aan de Bornerbroeksestraat.
Borg te Borne
Een borg was tot ongeveer het jaar 1000 een plaats waar de bevolking zich in tijden van nood kon terugtrekken en betere tijden kon afwachten. Zowel de Borg van Borne als de Hondeborg voldeed uitstekend aan die eis: er was voldoende water in de vorm van beken en drassig land rondom de borgen om het onverlaten moeilijk te maken de borgen te bereiken. De Borg te Borne was gebouwd op een oude Germaanse borg. Geografisch gezien werd deze borg omsloten door de Bornse beek aan de ene kant en de Woolderbeek vanuit het drassige gebied ten zuiden van Borne, waar later drie bleken zijn aangelegd. De huidige Bleek is het laatste restant. De overige restanten van de borg is onder de bebouwing terechtgekomen.
De Hondeborg
De oudste vermelding van de Hondeborg stamt uit 1333. De eigenaren Berend en Gerard van Zebelingen verklaren op 24 oktober van dat jaar tegenover de dienstman (ambtenaar) van de bisschop van Utrecht dat zij "hun huys met voorburg geheten Ther Hondsborch" en de Oudenhof (Olthof) te Zenderen plus het erve de Zegger in Azelo hebben overgedragen aan de bisschop. Ze kregen het goed daarna als dienstleen weer terug. Hun huis Ther Hondsborch zou een open huis voor de bisschop zijn. De broers hadden hun strijd tegen de bisschop opgegeven en als tegenprestatie konden ze rekenen op bescherming door hun leenheer, de bisschop van Utrecht. Mocht de bisschop hen nodig hebben voor de strijd, dan moesten ze komen opdraven als ridders te paard. Ook de vrouw en zussen van Berend en Gerard deden 2 dagen later afstand van hun bezittingen in ruil voor bescherming.In een sage wordt verteld dat de familie een strijd aanging met de bisschop van Utrecht, deze de strijd won en opdracht gaf tot verwoesting van de borg. De oorkonden uit 1333 laten echter een andere afloop zien: de borg werd niet verwoest maar beleend. Later kwam dit leengoed in handen van de heren van Almelo en in 1610 werden de heren van Twickel beleend met de erven Hondeborg, Olthof en Nijhof. In 1841 werd er op de locatie van de Hondeborg een nieuwe boerderij gebouwd, die nog altijd gedeeltelijk omringd is door eeuwenoude grachten.