Beschermd dorpsgezicht

Oud Borne

Tijd van televisie en computers

Het historisch centrum van Borne heeft sinds 1991 het landelijk predikaat "beschermd dorpsgezicht", dat onder meer bepaalt dat het stratenpatroon niet veranderd mag worden. Het gebied van Oud Borne wordt grofweg begrensd door de Ennekerdijk, Grotestraat, Marktstraat, Koppelsbrink en de rondweg. Het centrum laat zich lezen als een monumentaal boek over de geschiedenis van Borne.

Middeleeuws stratenpatroon

Het predikaat "Beschermd dorpsgezicht" is toegekend omdat het stratenpatroon sinds de Middeleeuwen niet is veranderd. Directe oorzaak daarvoor is het verplaatsen in 1888 van de Sint Stephanuskerk van de Koppelsbrink naar de Grotestraat, hoek Stationsstraat. Daarmee verdween ook de bedrijvigheid uit Oud Borne. De kerkgangers stalden hun paarden bij de herbergen in de nabijheid van de kerk. Na het kerkbezoek ging men de kruidenierswaren inkopen bij de winkels, die ook in die omgeving stonden. Met de verplaatsing van de kerk verhuisden herbergen en kruideniers naar de omgeving van de nieuwe kerk. Daardoor verdween alle activiteit in Oud Borne. Sinds die tijd zijn in die buurt diverse oude panden blijven staan, want sloop voor vernieuwing kwam niet meer voor.

Oude panden

In Oud Borne staan nog diverse panden uit de 19de eeuw. Mooie voorbeelden daarvan zijn Het Bussemakerhuis, de voormalige Synagoge, de Doopsgezinde kerk aan de Ennekerdijk, de voormalige herberg De gouden Schaaf aan de Brinkstraat, het Hulshofhuis, notarishuis en schippersherberg 't Steerntje aan de Marktstraat en aan de Koppelsbrink de oude rooms-katholieke pastorie, de Klopjeshuizen en herberg De Bontekoe. Op de Meijershof staan ook nog een aantal oude gebouwen.

Boerendorp

Borne is ontstaan als centrale plek van de marke Zenderen. Boerderij de Meijershof kreeg nog in de 19de eeuw als huisnummer "Zenderen 1". Deze boerderij staat vermeld in een document uit 1206 van het bisdom Utrecht, toen de bisschop de hof en de kerk te Borghende in eigendom kreeg. Borne ontwikkelde zich eeuwenlang als boerendorp, met als kern de 20 boerderijen rondom de bisschoppelijke hof.

Huisindustrie

Vanwege de geringe opbrengst van de boerenbedrijven werd op veel boerderijen gesponnen en geweven. De hofhorige boerderijen mochten niet worden verdeeld onder de boerenzonen, zodat alleen de oudste zoon boer kon worden. De andere zonen werden daarom vaak spinner of huiswever en gingen in het dorp wonen. Rond 1750 werkte nog maar 10% van de Bornse bevolking in de landbouw en 60% in de textielnijverheid. Watertorenstraat 9 heeft nog de naam wevershuisje, genoemd naar een vroegere bewoner. In 1819 reisde Gijsbert Karel van Hogendorp door Overijssel, waarbij hij voor de overheid zijn waarnemingen noteerde op het gebied van nijverheid, handel en land en waterwegen. Van Hogendorp liep van Almelo via Borne naar Hengelo. Over Borne merkte hij op: "Borne is eene gemeente van nabij 2.800 zielen, waarvan de kleine helft in de kom van het dorp woont. Alles spint en weeft hier". De behoefte aan werk leidde ertoe dat tegen 1800 nieuwe industrieën ontstonden die gevestigd werden buiten de oude kern van Borne. Doordat nieuwe arbeiders nodig waren voor deze industrieën, waren ook nieuwe woningen nodig en die werden uiteraard bij de nieuwe bedrijven gebouwd, gevolg: nieuwe wijken. In de jaren zestig brak de gemeente de verkrotte woningen in het oude centrum af, maar hield voor nieuwe woningen vast aan het oude, middeleeuwse stratenpatroon. Oude tijden blijven zo zichtbaar.