- Vraag: Hebt gij wel waargenomen, wat voor huisvrouwen de meisjes worden, die leerlingen der school geweest zijn?
- Antwoord: Er zijn er, voor wie het onderwijs goede vruchten afwerpt, en anderen, bij wie het geheel en al te loor gaat. Het ligt er ook veel aan, waar zij na haar 16e jaar terecht komen. Gaan zij in een loondienst, dan vergeten zij het onderwijs geheel, doch wanneer zij in een dienst komen, waar zij het werk moeten onderhouden, dan doen zij het later in haar huishouden ook goed. [Uit: de Enquete Staatscommissie 1890. Zwolle, Deventer, Kampen. De vraag wordt beantwoord door Hendrik Maas, lid van de gemeenteraad en voorzitter van het bestuur der stads-armeninrichting te Zwolle].
Op het moment dat dit vraaggesprek plaatsvond, was Berendina Stoel, haar meisjesnaam was Nieuwhof, 12 jaar. Meisjes die zoals zij uit de armere milieus in Zwolle kwamen, konden kiezen uit twee gratis toegankelijke openbare armenscholen: de Stadsarmeninrichting aan de Genverberg (nu Ter Pelkwijkpark) bij het Kerkbrugje en de armenschool in de Schoolstraat in Dieze. Berendina zat op deze laatste school. En net als al die andere meisjes van de armenscholen waren haar beroepsmogelijkheden bij het verlaten van de school bijzonder klein. Dienstmeisje of arbeidster, dat was het wel zo'n beetje.
Berendina werd op 10 september 1878 geboren als dochter van
steenhouwer Johannes Nieuwhof in een huisje aan het Klein Grachtje
(tegenwoordig Burgemeester Drijbersingel). Het was een buurt vol
armoede en ellendige woonomstandigheden. Geld voor verdere studie
was er niet. Na haar tijd op de armenschool hielp ze waarschijnlijk
haar moeder in de huishouding, zeker toen haar vader was overleden.
De omstandigheden waaronder de mensen in de volksbuurten moesten
leven, zou ze de rest van haar leven niet uit het oog
verliezen.
Haar huwelijk op 19-jarige leeftijd met Anthonie Stoel moet een
keerpunt in haar leven zijn geweest. Anthonie Stoel was
rijtuigschilder bij de Centrale Werkplaats van het spoor. Veel
medewerkers van dat bedrijf hadden socialistische sympathieën. Dat
gold zeker voor Stoel, die lid was van de SDAP, de Sociaal
Democratische Arbeiderspartij. Voor die partij was de emancipatie
van de vrouw een belangrijke politieke kwestie en in het verlengde
daarvan de strijd voor het vrouwenkiesrecht. Want alleen mannen
mochten stemmen en dan ook nog alleen als ze over een zeker
vermogen beschikten.
Waarschijnlijk heeft Berendina Stoel lezingen bijgewoond van
socialistische kopstukken. Onder hen was bijvoorbeeld Henriëtte
Roland Holst. Uit een bespreking van een lezing die zij in 1905 gaf
in Odeon, blijkt dat een journalist van de Provinciale
Overijsselsche en Zwolsche Courant zich bewust was van een
nieuw politiek fenomeen: vrouwen begonnen hun stem te laten horen.
De recensent memoreert dat mevrouw Roland Holst al eerder in Zwolle
was opgetreden en dat men toen nog verbaasd was een vrouw als
spreekster op politiek gebied te zien: "De tijden zijn wél
veranderd."
Feministische vrouwen van het eerste uur als Henriëtte Roland Holst
en Aletta Jacobs (in 1871 de eerste Nederlandse studente aan een
universiteit) waren vaak afkomstig uit de bovenlaag van de
maatschappij. Zij hadden de gelegenheid gekregen om door studie
kennis te nemen van de nieuwste politieke ideeën. Berendina Stoel
volgde een andere weg. De SDAP organiseerde, ook in Zwolle,
verschillende cursussen voor arbeiders. Via die weg heeft Berendina
Stoel haar politieke opleiding gekregen. Toen in 1908 in
verschillende regio's afdelingen werden opgericht van de Sociaal
Democratische Vrouwen Club (als onderdeel van de SDAP), werd
Berendina Stoel voorzitster van de Zwolse afdeling.
Vanaf het begin maakte Berendina zich sterk voor de invoering van
het vrouwenkiesrecht. Alleen dan konden vrouwen hun stem laten
horen en hun achterstelling in de maatschappij opheffen. Haar
opvattingen droeg ze onder andere uit door lezingen in de
Buitensociëteit en door actief te zijn binnen het verenigingswerk
van de SDAP. Dat was niet eenvoudig. In brede lagen van de
maatschappij bestond veel weerstand tegen vrouwenemancipatie, zelfs
binnen de SDAP. Door haar inzet werd Berendina Stoel een
belangrijke figuur in de strijd van de vrouwenbeweging in
Zwolle.
In 1919 kreeg zij de beloning voor haar jarenlange inspanningen.
Namens de SDAP veroverde Berendina Stoel dat jaar als eerste vrouw
in Zwolle een raadszetel. Ze maakte onder andere deel uit van
commissies voor openbare bewaarscholen, kindervoeding en
woningbouw. Ze confronteerde met regelmaat de andere raadsleden met
de wantoestanden in de Zwolse achterstandswijken. Toen sommige
collega's in de raad haar beschrijving daarvan nogal overdreven
vonden, gaf zij hun echtgenotes ter overweging "hoe het haar te
moede zou zijn, als zij in zoo'n krot moesten huizen."
Berendina Stoel nam in 1929 noodgedwongen afscheid van haar werk in
de gemeenteraad. Dat jaar kreeg haar man een baan als huismeester
in een verzorgingstehuis, met als voorwaarde "dat de huismeester
gehuwd was, de kinderen de deur uit moesten zijn en de echtgenote
de taak van huismeesteres op zich zou nemen." Tot haar pensioen in
1941 werkte zij samen met haar man met volle inzet voor het
verzorgingstehuis. In 1952 overleed deze voorvrouw uit de Zwolse
vrouwenbeweging. In 1991 werd in Zwolle-Zuid (Schellerhoek) een
straat naar haar genoemd: de Mevrouw Stoelstraat.