Toen [de bisschop van Utrecht] op een keer te paard op weg naar Zwolle om de Agnietenberg heen reed, vroeg hij aan zijn metgezellen: "Welke plaats is dat daar, en wat voor mensen vertoeven er?" Zijn vicaris antwoordde hem toen: "Geliefde heer, kent u die plaats dan nog niet? Dat is uw klooster, de Agnietenberg, daar wonen de broeders van de berg". "Goed", zei de bisschop hierop," heel goed. Moge God hen bewaren!" [Kempis, Thomas a, Kroniek van het klooster Sint-Agnietenberg (1398)].
Dat de bisschop het Agnietenbergklooster niet direct herkende is
niet verwonderlijk: het was slechts 3 jaar eerder, in 1395,
ingewijd. Het klooster stond bij de tegenwoordige begraafplaats
Bergklooster. Thomas a Kempis, de kroniekschrijver van het
klooster, heeft het verhaal over de bisschop van Utrecht
waarschijnlijk niet uit eigen waarneming opgetekend. Hij zou pas 1
jaar na deze gebeurtenis in het klooster intreden.
Thomas a Kempis werd in 1380 geboren in het plaatsje Kempen in het
bisdom Keulen. Op 12-jarige leeftijd vertrok hij naar het klooster
Windesheim bij Zwolle. Na zijn studie aan de kapittelschool in
Deventer werd hij opgenomen in het klooster op de Agnietenberg,
waarvan zijn broer de eerste prior was. Thomas was toen 19 jaar en
zou er blijven tot zijn overlijden in 1471.
Het leven van Thomas a Kempis is nauw verbonden met de Moderne
Devotie, een religieuze vernieuwingsbeweging. De grondlegger
daarvan was Geert Grote, een koopmanszoon uit Deventer, die zich
keerde tegen de misbruiken binnen de kerk. Veel geestelijken
hielden zich uitsluitend bezig met het vergaren van rijkdom, onder
andere door het drijven van handel in kerkelijke ambten. Ook het
zedelijke verval van kerkdienaren stoorde de moderne devoten. Zo
was algemeen bekend dat veel priesters met hun huishoudster het bed
deelden.
Om het tij te keren, richtten Geert Grote en zijn volgelingen
kleine leefgemeenschappen op zonder kloosterregels. Onder de
naam broeders en zusters van het Gemene Leven
leidden ze een nederig, sober en kuis leven. Toch stonden ze niet
buiten de maatschappij. Een belangrijk onderdeel van hun
leven was het verrichten van goede werken voor armen en zieken uit
hun omgeving en het werken voor hun eigen brood. Verder zijn hun
volgelingen van grote betekenis geweest voor het onderwijs in
Zwolle en omgeving.
Deze beweging tegen misstanden in de kerk mistte binnen de
kloosters haar uitwerking niet. Als sub-prior van het
Agnietenbergklooster was het de taak van Thomas a Kempis de jonge
broeders van het klooster te vormen en te begeleiden. Gebruikelijk
in die tijd was dat de kloosterlingen wijsheden en andere gedachten
optekenden in een zogenoemd rapiarium. Zo ontstond
wellicht ook het boek dat Thomas wereldberoemd zou maken: De
navolging van Christus. Hij wilde zijn leerlingen
niet imponeren met geleerdheid, maar hen voorbereiden op een
contemplatief, celibatair en nederig kloosterleven. Hij gaf hen
daarvoor adviezen in een begrijpelijke taal, waarvan we hier een
voorbeeld geven:
"Mijd onnodige drukte die mensen maken zoveel ge kunt, want het
geredekavel over allerlei gebeuren om ons heen is een grote
belemmering, ook al doet men dat met de beste bedoeling."
Het Agnietenbergklooster werd in bekendheid overtroffen door het klooster Windesheim. Vanuit hier verspreidde de Moderne Devotie zich tot ver in Europa. Het klooster werd het moederklooster van de internationale Congregatie van Windesheim. Een kleine 100 kloosters waren hierbij aangesloten. Zwolle en omgeving groeide daardoor in de 15de eeuw uit tot het centrum van de Moderne Devotie, een niet meer overtroffen bijdrage van de IJsselstreek aan de cultuurgeschiedenis van Noordwest-Europa. Archeologen zijn het nog steeds niet eens over de plaats waar het klooster in Windesheim precies gestaan heeft. Eén van de mogelijkheden is dat het lag tussen de huidige Nederlands Hervormde kerk en een boerderij ten westen daarvan. Het kerkgebouw is een reconstructie en restauratie van de voormalige bierbrouwerij van het klooster. Op die plek zijn ook nog twee kelders van het klooster bewaard gebleven.
Thomas a Kempis bracht bijna 70 jaar in het Agnietenbergklooster door met gebed, meditatie, studie, lesgeven en het kopiëren van boeken. Hij werd op de begraafplaats van het klooster begraven, dichtbij de plek waar nu de ingang van begraafplaats Bergklooster en het aan hem gewijde monument te vinden is. Zijn gebeente werd in 1672 opgegraven en in een reliekschrijn gelegd. Deze werd vanaf 1897 bewaard in de St. Michaëlskerk op de hoek van de Nieuwstraat en Roggestraat. Na de sloop van deze kerk in 1965 werd de reliekschrijn overgebracht naar de nieuwe St. Michaëlskerk aan de Bisschop Willebrandlaan. Thomas a Kempis kreeg zijn huidige rustplaats toen op 4 juni 2006 de reliekschrijn met zijn overblijfselen in processie werd overgebracht naar de Onze Lieve Vrouwebasiliek aan de Ossenmarkt.