Ruim 12.000 auto's steken dagelijks via de Van Nahuysbrug het
Zwarte Water over. Dankzij de brug is de provinciale weg N331 de
meest gebruikte wegverbinding tussen Hasselt, Zwartsluis en Zwolle.
De brug is in onze tijd niet meer weg te denken. Toch kreeg Hasselt
pas in 1828 de beschikking over deze oeververbinding. Eigenbelang
van de andere Overijsselse steden zorgde ervoor dat de plannen voor
de brug telkens weer sneuvelden.
Hasselt beschikte altijd al over goede waterverbindingen naar alle
windstreken. Met de wegverbindingen was het zorgelijker gesteld.
Reizigers die vanuit Hasselt over de weg naar het zuiden of westen
wilden, moesten daarvoor eerst met een veer het Zwarte Water
oversteken. Maar ook voor dichterbij gelegen bestemmingen was het
ontbreken van een brug hinderlijk. De malse weiden van het Vree,
waar in de Middeleeuwen de Hasselter ossen werden geweid, lagen aan
de overzijde van het Zwarte Water en konden alleen met het
Hasselterveer bij de Veerpoort (tegenwoordig Burgemeester
Royerplein) bereikt worden.
Zwolle ligt dwars
Voor de bouw van de brug was toestemming nodig van de
landsheer, de bisschop van Utrecht (tot 1528). Die had echter ook
rekening te houden met de andere Overijsselse steden. Met name
Zwolle had grote bezwaren tegen een brug bij Hasselt. De brug zou
vertraging opleveren voor de scheepvaart van en naar de Zwolse
markten en bovendien de schippers extra geld kosten.
et lot leek Hasselt gunstig gezind toen Zwolle in 1521 de bisschop
(tijdelijk) niet meer als landsheer erkende. Het trouw gebleven
Hasselt kreeg toestemming voor het bouwen van een houten brug. Het
leidde tot grote spanningen tussen de twee steden. Zwolse schippers
die de brug in aanbouw passeerden, werden uitgescholden en met
stenen bekogeld. Toen het conflict tussen de bisschop en Zwolle was
bijgelegd, volgde een jarenlange juridische strijd die Hasselt
uiteindelijk verloor. De al gebouwde delen van de brug werden
grotendeels gesloopt. Meer dan 300 jaar moest Hasselt nog op een
brug wachten.
De koning schiet te hulp
In 1823 kreeg Hasselt een nieuwe kans de bruggenkwestie aan
te roeren. Zwolle lag onverminderd dwars, maar koning Willem I
bracht dat jaar een bezoek aan Hasselt en het was algemeen bekend
dat de koning een warm voorstander was van de verbetering van weg-
en waterverbindingen. Na overleg met de provincie Overijssel en de
steden kreeg Hasselt eindelijk zijn zin. De valbrug werd gebouwd in
de jaren 1828-1829. Het nut van de brug bleek al snel. Als bij hoog
water of ijsgang de veren over het Zwarte Water gestremd waren,
gebruikten de vervoerders de brug. De onderhoudskosten werden onder
andere betaald uit het tolgeld dat Hasselt mocht heffen voor de
passages van schepen en voertuigen.
Toen enkele jaren later de eerste grote stoomboten op het Zwarte
Water verschenen, werd duidelijk dat de valbrug te klein was. Hij
werd in 1841-1842 vervangen door een bredere dubbele draaibrug.
Maar 50 jaar later vertoonde deze brug al zulke gebreken dat hij af
en toe gesloten moest worden. In 1896 werd daarom een nieuwe stalen
brug gebouwd, de Van Nahuysbrug, genoemd naar de toenmalige
burgemeester. Deze naam bleef de brug houden, ook na de bouw van de
tegenwoordige brug in 1972. Mede dankzij de brug over het Zwarte
Water kon Hasselt in de 20ste eeuw groeien met nieuwbouwwijken en
industrie.