Kooplieden in verschillende steden in het noorden van Duitsland bundelden in de 14de eeuw hun krachten. Ze merkten dat ze door samenwerking beter konden concurreren met andere kooplieden die in het Oostzeegebied actief waren. Zo ontstond er een uitgebreid netwerk van kooplieden, ook wel Hanze genoemd. Later traden de steden steeds nadrukkelijker als belangenbehartiger van deze handelaren op de voorgrond.
Hanzedagen
De Hanze kon geen bindende voorschriften aan de leden opleggen. Toch waren er wel duidelijke afspraken over kwaliteit, prijzen en belastingen. In 1356 kwamen de samenwerkende steden voor het eerst bij elkaar om onderlinge afspraken te maken. Deze zogenoemde Hanzedagen werden gehouden in Lübeck, die als belangrijkste stad van het verbond gold. Hoewel op de Hanzedagen verstrekkende beslissingen werden genomen, waren lang niet alle steden er vertegenwoordigd.
Strategische ligging
Met de jaren nam de kracht van de Hanze toe en sloten zich steeds meer steden bij het verbond aan. Deventer en Zwolle behoorden tot de voornaamste Hanzesteden in de Lage Landen. Deze steden zochten contact met kleinere steden. Door bemiddeling van Deventer sloot ook Ommen zich aan bij de Hanze. In 1473 wordt Ommen voor het eerst als Hanzestad genoemd. Dit lidmaatschap had de stad uitsluitend te danken aan haar strategische ligging aan de Vecht, indertijd een belangrijk vaarwater voor transport van bijvoorbeeld Bentheimer zandsteen uit het Duitse achterland. Zo is het paleis op de Dam in Amsterdam steen voor steen langs Ommen gevaren.
Principaal- en bijsteden
De grote Hanzesteden werden principaalsteden genoemd. De kleinere steden vielen als zogenaamde bijsteden onder één van deze grote steden. Tijdens de Hanzevergaderingen vertegenwoordigden de principaalsteden de bijsteden. Officieel was Ommen een bijstad van Deventer. Het kwam ook voor dat schepenen van Zwolle tijdens Hanzevergaderingen Ommen vertegenwoordigden. Na afloop brachten de schepenen Ommen een bezoek om verslag te doen. Regionale Hanzevergaderingen vonden geregeld in Ommen plaats in herberg De Nieuwebrug, bij de brug over de Regge.
Zompen
De schippers op de Vecht en Regge maakten gebruik van een specifiek soort zeilschuiten, potten genoemd, de voorloper van de latere zompen. De Vecht was eigenlijk alleen in de periode van oktober tot april goed bevaarbaar. In de zomer viel de rivier bijna droog. Om zo lang mogelijk te kunnen doorvaren, wierpen de schippers tijdelijke dammetjes op, waardoor het water steeg. Door het bochtige karakter van de rivier deed een schipper 6 dagen over de tocht van Zwolle stroomopwaarts naar Nordhorn, terwijl hij via de Zuiderzee binnen 2 dagen in Amsterdam was. De schippers verdienden geregeld een extra zakcentje door goederen over de grens te smokkelen. Door hammen aan een touw mee te slepen of stukken spek onder water aan het schip te bevestigen probeerden ze de tolheffing bij de grens te ontlopen.
Het einde van de Hanze
Vanaf 1618 was Duitsland in de greep van de Dertigjarige Oorlog. Na het sluiten van de vrede probeerde het Hanzeverbond tevergeefs een doorstart te maken. In 1669 vond nog een Hanzedag plaats. De animo voor deze vergadering was laag. Waar in de glorietijd de Hanzedagen door wel 39 steden werden bezocht, waren nu slechts negen leden aanwezig. De steden zijn na deze dag nooit meer bijeen geweest. In 1980 is het Hanzeverbond nieuw leven ingeblazen. Deze nieuwe Hanze wil de burgers bewustmaken van de geschiedenis van de Hanze en uitwisseling van cultuur stimuleren. Ook Ommen laat zich hierbij trots voorstaan op zijn verleden als Hanzestad.