Nutsdepartement

De opkomst van het verenigingsleven

Tijd van burgers en stoommachines

Tijdens de laatste decennia van de 19de eeuw en de eerste decennia van de 20ste eeuw begon het verenigingsleven aan een stormachtige opmars. In korte tijd ontstond een enorme verscheidenheid aan nieuwe activiteiten, waarvoor grote interesse onder de bevolking was: culturele uitvoeringen, sportwedstrijden, feesten en optochten, tentoonstellingen, en dergelijke. Het was een periode met een zeer gevarieerd en vrolijk bruisend uitgaansleven. Er werden jaarlijks zeker één of twee nieuwe verenigingen opgericht, die vaak na enkele jaren weer van het toneel verdwenen. Het was een komen en gaan van verenigingen. In oktober 1940 telde de gemeente Olst er meer dan 70. De groei werd sterk gestimuleerd door de verzuiling die zich tussen de beide wereldoorlogen op politiek, cultureel en maatschappelijk terrein voltrok. De Olster samenleving werd als het ware opgesplitst in een katholieke, protestantse, socialistische en "neutrale" zuil, die ieder voor zich probeerde zijn achterban te bewegen exclusief aan de activiteiten van de eigen zuil deel te nemen. We krijgen voor het eerst een goed beeld van de verscheidenheid van het verenigingsleven als in 1896 weekblad De Wijhenaar (later gevolgd door de Olster Courant) gaat verschijnen.

Het Nutsdepartement Olst (1882)

Het Nut werd in oktober 1882 opgericht en is de oudste vereniging van Olst. Het initiatief werd genomen door predikant dr. A.A. van Otterloo, andere bestuursleden van het eerste uur waren de huisartsen de Grient Dreux en Pluim en dorpsonderwijzer Ten Raa. Het Nut stichtte een volksbibliotheek, waaruit de huidige bibliotheek van Olst is voortgekomen, en maakte zich sterk voor het vervolgonderwijs aan jonge mensen die de lagere school niet hadden kunnen afronden. Dit laatste gebeurde in samenwerking met het bedrijfsleven. Het Nut verwierf verder grote bekendheid en aanhang onder de bevolking door in de wintermaanden populair-wetenschappelijke lezingen te organiseren. Na een sterke terugval in de naoorlogse jaren vond er tegen het einde van de jaren zestig een radicale koersverandering plaats die de vereniging een ander gezicht gaf. Naast de winterlezingen kwam er aandacht voor cursussen, excursies, tentoonstellingen en andersoortige activiteiten, zoals de exploitatie van een muziekschool. Het Nut speelde een voortrekkersrol bij de sociaal-culturele metamorfose van Olst in de jaren zeventig en tachtig.

Feestclub, Vereeniging voor Volksvermaken, IJsclub Olst (1889)

De Feestclub, opgericht in 1889, had als doel om "zomer- en wintervermakelijkheden" in het dorp te organiseren. Tot haar eerste bestuursleden hoorden prominente dorpsgenoten als schoolhoofd L. Schuiling en enkele firmanten van de vleeswarenfabrieken Olba en Zendijk. De Feestclub was, evenals het Nutsdepartement en verreweg de meeste andere verenigingsactiviteiten in die tijd, een initiatief van dorpsnotabelen. De club organiseerde onder meer de jaarlijkse kermis, het Oranjefeest en schaatswedstrijden in de uiterwaarden. Ze liet ook een muziektent in de Heesterhof bouwen. Later werd de naam "Feestclub" gewijzigd in "Vereeniging voor Volksvermaken" (VvV). Tijdens de oorlogsjaren verschoof het zwaartepunt van de verenigingsactiviteiten van zomer- naar winteractiviteiten, mede gestimuleerd door de strenge winters in deze periode. Men organiseerde met veel succes nationale wedstrijden voor hardrijden op de schaats. Hierdoor aangemoedigd besloot de vereniging een vaste ijsbaan te openen op een terrein aan de Kleistraat, waarbij land onder water werd gezet met een elektrische pomp. De naam van vereniging werd vervolgens (opnieuw) aangepast aan de aard van haar veranderde werkzaamheden: IJsclub Olst.

Koninklijke muziekvereniging Apollo (1898)

De harmonie Apollo liet zich voor het eerst op 15 april 1898 in het openbaar horen onder leiding van zijn vaste dirigent H. Karels, kapelmeester van de huzaren in Deventer. Het bestuur bestond uit voorzitter P. Winterink, secretaris J. van Leeuwen Boomkamp en penningmeester H. Brascamp. Apollo voorzag in een grote culturele en maatschappelijke behoefte en stond spoedig in het centrum van het dorpsleven in Olst. Zij verzorgde de muzikale omlijsting van tal van openbare feesten en bijeenkomsten en was prominent aanwezig bij de vele dorpsoptochten die tussen de beide wereldoorlogen werden georganiseerd. De vereniging stond ook aan het begin van een lange traditie van zomerse dorpsconcerten, die aanvankelijk in de openlucht en later in de muziektent plaatsvonden. Apollo mag sinds 1953 het predicaat "Koninklijk" voeren.