Langs de weg van Holten naar Rijssen ligt het gebied Twenhaarsveld. Soldaten op oefening, vermoedelijk tijdens de Eerste Wereldoorlog, ontdekten tijdens de aanleg van loopgraven een grote steen. Deze geweldenaar van een steen woog, naar later zou blijken, 8.010 kg.
Dikhuiden
In de jaren twintig van de 20ste eeuw probeerde de toenmalige burgemeester baron Van de Borch van Verwolde de dikke kei een ereplek te geven in het dorp Holten. De gemeenteraad keurde echter zijn voorstel af vanwege de hoge kosten. De burgemeester, die veel deed voor de ontwikkeling van het toerisme, overtuigde Marinus Wansink ervan de dikke steen naar zijn pension te slepen om dat te laten omdopen tot hotel De Dikke Steen. Dat bleek met de beperkte middelen van die tijd niet zo'n eenvoudig karwei. Vermoedelijk in 1926, toen het circus Hagenbeck voorstellingen gaf in Deventer, wist hotelhouder Wansink het voor elkaar te krijgen dat de olifantendompteur met twee van zijn dikhuiden naar Holten kwam. De dieren overnachtten op de deel van de boerderij Ter Maat aan de Deventerweg. Ze wisten echter een luik te forceren en werkten de halve hooivoorraad van de boer naar binnen. Wansink vergoedde de schade. De volgende dag togen de olifanten aan het werk. Door talrijke Holternaren gadegeslagen, probeerden de dieren de dikke kei uit het gat te trekken. Met gruwelijk geweld wierpen ze zich in de touwen, zodat deze keer op keer knapten. De dikhuiden bleken niet staat de kei maar enkele decimeters te verplaatsen.
Krachtpatser
Een paar jaar bleef de steen vervolgens nog op de plek waar het smeltende landijs hem 10.000 jaar geleden had achtergelaten. Toen maakte de dorpsveldwachter Marinus Wansink attent op een krachtpatser uit Zutphen, Friedrich Gotthard Piechnick, bokser en wielrenner. Samen met zijn twee zonen kwam Piechnick op een winterdag vanuit Zutphen naar Holten. De grote dag was op 15 januari 1928. In het Twenhaarsveld werd een begin gemaakt met het opvijzelen van de dikke kei. Door er steeds spoorbiels onder te plaatsen, wisten ze het gevaarte zo hoog boven het gat te tillen dat men er een wagen onder kon schuiven. Toen restte nog het vervoer naar de plaats van bestemming. Daarvoor schakelde hotelhouder Wansink de gepensioneerde dorpsomroeper in. Jan met de Pan, "Binnenjan", deed de ronde door het dorp en vertelde dat iedereen die Marinus Wansink zou helpen de steen naar de tuin van zijn hotel te trekken, kon rekenen op een gratis borrel. De spoorwachter deed de spoorbomen dicht, omdat hij er ook bij wilde zijn. De boeren die wilden passeren moesten zelf maar even de bomen omhoog draaien. De scholen gingen dicht en vrijwel alle Holternaren haastten zich naar het Twenhaarsveld. Een lange rij van honderden mensen trok vervolgens de kei door de heide en over de Rijssenseweg naar het hotel. Daar werd hij op een plateau geplaatst. De Holternaren maakten er verder maar een feestdag van.
Attractie
Deze bijzondere steen was jarenlang een attractie voor de toeristen. Na sloop van logement De Dikke Steen kwam deze in handen van de gemeente Holten. Op 16 november 1995 werd de dikke steen weer op een door de bevolking voortgetrokken kar naar de huidige plaats op het Rode plein bij het oude gemeentehuis aan de dorpstraat gebracht. Na afloop volgde opnieuw een borrel als beloning.
Mevrouw Jo Wansink-Nieuwenhuis heeft er een Twents gedichtje over gemaakt:
De Dikken steen uut Hoolt'n
Steen wat hebt ze toch e marteld
Um oe op de plaatse te kriegen
Wat olifanten en perden niet konden
kon wa, toen de leu zich scharen in
riegen.
Ie kwammen heelmaal uu't noorden
In heel lang vervloggen tied
Hoe lang heij daer wal oaver e daone
Dat kuwe gissen, weten doo we 't niet.
Now lig ie a jaoren op de zelfde plaatse
De leu die kwammen un oe te zeen
Zetten de kinder boven op oe en ze gungen
Met va en mo op de foto biej 'n Dikken Steen.