Stoep
Als je door Holten loopt, zie je op sommige plekken kleine, goudkleurige stenen in de stoep liggen. Als je beter kijkt, zie je wat er op geschreven staat. Het zijn de namen van joodse mensen die in de oorlog omgekomen zijn. De stenen liggen voor de huizen waar zij gewoond hebben. Bijvoorbeeld: "Hier woonde Bela Pagrach, geb. 1915, gedeporteerd 1943 uit Westerbork, vermoord 16.07.1946 Sobibor."
Joden in Holten
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden er 13 joodse gezinnen in Holten. Aan de Binnenstraat stond de synagoge waar zij tijdens de viering van de sabbat op zaterdag samenkwamen. De sabbat is de joodse rustdag. Op de plaats van de synagoge vind je nu een gedenkteken.
Oorlog
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Al snel maakten de Duitsers het de joden moeilijk. Ze kregen een grote "J" in hun persoonsbewijs gestempeld en moesten een gele ster met het woord "Jood" erop op hun kleding naaien. Zo kon iedereen zien wie er joods was en wie niet. De Duitsers wilden alle joden vernietigen. Joden die niet konden onderduiken werden door de Duitsers opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Van de 55 joden die er in Holten woonden, zijn er 33 omgekomen in de kampen in Auschwitz en Sobibor.
Onderduiken
"Als het gevaar te groot wordt, dan komen jullie allebei maar bij ons", zei mevrouw Jansen-Pot in 1942 tegen mevrouw Pagrach-Nathans. Diezelfde avond doken meneer en mevrouw Pagrach bij de familie Jansen onder. Later kwamen de ouders van meneer Pagrach er ook bij. Net op tijd: op 10 april 1943 werden de laatste 14 joden met een bus weggevoerd.
"Zij redden ons leven"
"Wij woonden met z'n vieren boven en de Jansens beneden", vertelde meneer Pagrach later. Bijna niemand in Holten wist dat er onderduikers bij de familie Jansen in huis woonden. De beide families stonden soms doodsangsten uit. Onderduikers helpen was heel gevaarlijk. Als de Duitsers er achter kwamen, kreeg je de doodstraf. Door de moed van het echtpaar Jansen overleefde familie Pagrach de oorlog.