In de tijd na de Reformatie was het actief belijden van het katholieke geloof in Nederland verboden. De gereformeerde Kerk had een bevoorrechte positie. Onder andere op het platteland behield het rooms-katholicisme veel aanhang. Rondtrekkende priesters lazen in boerenschuren in het geheim missen voor de katholieke bevolking. In de 17de eeuw ontstonden in Salland zogenaamde staties, katholieke missiegebieden, waarbinnen jezuïeten de zielzorg voor de katholieke bevolking op zich namen.
Doop geweigerd
Op de eerste zondag na Pasen van het jaar 1613 liet de Haarlenaar Tonnis Littelink zijn zoon Hendrik dopen door de Hellendoornse predikant Rappaeus. In het doopboek tekende de predikant daarbij aan dat de kersverse vader eerst geweigerd had zijn zoon in de gereformeerde kerk te laten dopen. In plaats daarvan had hij een rondtrekkende katholieke geestelijke zijn zoon laten dopen. Hierop had de predikant de drost van Salland ingeschakeld, die Littelink onder druk zette zijn zoon alsnog ook protestants te laten dopen.
Munsterse oorlogen
De Munsterse Oorlog van 1672 bracht een tijdelijke verlichting voor de katholieken. In dat jaar viel de bisschop van Munster, Bernard van Galen, oostelijk Nederland binnen. Hij kreeg heel Overijssel in handen, waardoor de katholieken weer de vrijheid hadden hun eigen godsdienst te beleven.
Statie Haarle
In 1697 ondernam de apostolisch vicaris (predikende geestelijke) Petrus Codde een rondreis door Overijssel. Hij diende daarbij het vormsel toe aan duizenden katholieke gelovigen in heel Salland. In Haarle richtte hij een statie op, waarbij Henricus de Beer als pastoor werd aangesteld. Hiervandaan werd de katholieke bevolking in de wijde omtrek bediend. Uit het doopboek blijkt dat vele katholieke families uit Luttenberg en Heeten aan het begin van de 18de eeuw hun kinderen in Haarle lieten dopen. Ook een drietal gezinnen uit Hellendoorn en een enkele uit Noetsele bleven de katholieke leer trouw.
Bouw van een kerkje
Tijdens de 18de eeuw predikten de Haarlese pastoors waarschijnlijk vanuit een schuurkerk, die volgens de overlevering stond op het erf van de al genoemde familie Littelink. Dit gebouw raakte in verval, en daarom werd er in 1793 op een onontgonnen stuk markegrond, centraal gelegen tussen de twee groepen oudste boerderijen van Haarle, een kerkje gebouwd. In de Franse tijd kwam er beperkte vrijheid van godsdienst. Een geestelijke mocht zich echter nog niet in ambtsgewaad buiten de kerk vertonen.De katholieken van Hellendoorn bouwden in 1812 een eigen kerk aan de Schapenmarkt. In 1877 werd de huidige katholieke kerk met pastorie aan de Bibenstraat gebouwd. Deze is ontworpen door architect Alfred Tepe.
Katholieke identiteit
Haarle is nog steeds de enige overwegend katholieke gemeenschap in de gemeente Hellendoorn. De bevolking bleef hierdoor sterk op Salland gericht. De meeste Haarlenaren vonden een huwelijkspartner in de nabijgelegen, eveneens overwegend katholieke, dorpen van Salland. Deze historisch gegroeide oriëntatie heeft ertoe geleid dat de parochie Haarle bij de reorganisatie van de indeling van het bisdom Utrecht in 2010 niet is samengevoegd met de andere parochies in de gemeente Hellendoorn, maar met de omliggende Sallandse parochies.