Koeien zijn het, maar bijzondere koeien. Ze worden meestal aangeduid met MRIJ, de afkorting van Maas-Rijn-IJsselvee. Heino staat en stond bekend om zijn goede MRIJ-fokkers. Vaak vielen Heinose rundveehouders met hun koeien in de prijzen. Tijdens het defilé op het eeuwfeest van het Nederlands Rundvee Stamboek in 1974 imponeerde het ras door zijn macht, type, soliditeit en bespiering. Maar in de loop der jaren kwamen er steeds meer "vreemde" koeien in de wei.
In het verleden werden de weiden en stallen van Heino en omgeving voornamelijk bevolkt door roodbonte koeien van het Maas-Rijn-IJsselras (MRIJ). In 1906 erkende het Nederlands Rundvee Stamboek het MRIJ-vee als apart. Dit robuuste ras, met een hoog weerstandvermopgen, is typerend voor het stroomgebied van deze drie rivieren. De MRIJ-koe heeft, zoals de kenners zeggen, zwaar beenwerk, een hellend kruis en de uier is vrij diep met een lage aanhechting. De sterke punten van deze koeien zijn een hoog eiwitgehalte in de melk, een goede bespiering en het ras is bovendien niet erg kieskeurig in de opname van ruwvoer. Voor de melkproductie hielden de Heinose boeren ook koeien van het Fries-Hollands-melkveeras (FH).
De veehouders deden en doen er alles aan om de kwaliteit van hun vee te verbeteren. Sinds 1916 waren er in en rond Heino al stierhouderijen en kleine fokverenigingen, zoals De Baanbreekster, De Eendracht, De Kolkhof en Op Hoop van Zegen. In 1944 en 1945 werd voor zowel het MRIJ-ras als het FH-ras een nog grotere fokvereniging opgericht. Bij de melkfabriek in Heino waren controleurs in dienst die voor de leden van de fokverenigingen de hoeveelheid melk per koe bepaalden, het vetgehalte van die melk en later ook het eiwitgehalte. De Heinose MRIJ-fokkers hadden een goede naam. Ze vielen vaak in de prijzen, ook op de grote landelijke veetentoonstellingen in 's-Hertogenbosch. Regelmatig waren er boeren uit Heino te zien die trots een koe presenteerden die door de jaren heen meer dan 100.000 liter melk had geproduceerd.
Vanaf 1941 werd in Heino elk najaar een fokveedag gehouden, meestal op de weide voor het huidige Carehotel. In de streek was deze dag voor de veehouderij een jaarlijks hoogtepunt. Fokkers en veehouders voerden vee aan dat dan door deskundigen werd beoordeeld. Zij waren het erover eens dat de fokveedagen in Heino ook landelijk gezien tot de beste behoorden. De fokveedag van 1969 was een mijlpaal in de geschiedenis van de fokvereniging, omdat die dag het 20.000ste kalf werd "geschetst". Dat schetsen hield in dat een daarvoor opgeleide tekenaar een nauwkeurige tekening maakte van de rode vlekken op de huid van een koe. In de jaren daarna werden voor de registratie en identificatie van de koeien de bekende gele oorplaatjes ingevoerd. In 1970 vond de laatste fokveedag plaats.
In de jaren tachtig gingen de fokverenigingen voor het MRIJ- en FH-ras samenwerken, om uiteindelijk in 1986 op te gaan in het Overijssels Rundvee Syndicaat. Deze vereniging behartigde voortaan de belangen van alle veehouders uit de provincie. Ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Heino werd in 1986 nog éénmaal een fokveedag georganiseerd.
Ook op ander gebied gingen de Heinose veehouders met hun tijd mee. Op 1 mei 1946 werd de KI-vereniging Heino opgericht, die tot doel had door kunstmatige inseminatie dekinfecties te voorkomen en de kwaliteit van het ras verder te verbeteren. In 1951 werd begonnen met een gebouwtje met één dekstal. 6 jaar later werd deze ruimte vervangen door een gebouw met achttien boxen en een zeer ruime dekstal. Dat bleek een gouden greep. In september 1973 vestigde de KI-vereniging IJsselstreek (waarin de Heinose vereniging inmiddels was opgegaan) een record met de 25.000ste aanvraag voor de inseminatie van een koe. De KI-vereniging was toen in het bezit van 23 stieren voor de productie van sperma. Zeven inseminatoren gingen vrijwel elke dag met dit sperma op pad. Ze insemineerden elk jaar 4.000 koeien; een deel van de productie werd verkocht aan veehouders buiten de regio.
De uitbraak van de infectieziekte MKZ (mond- en klauwzeer) in Salland en op de Veluwe was een zware klap voor het MRIJ-ras, dat al was teruggedrongen door bijvoorbeeld het Holstein-ras. Zuiver MRIJ-vee is er bijna niet meer: de meeste roodbonte koeien zijn kruisingen van MRIJ en Red Holsteins, om de melkproductie te verbeteren.
Maar vergeten is het aloude MRIJ-ras allerminst. Anno 2012 zijn er onder het motto "Langs de IJssel moet de MRIJ koe grazen" initiatieven gaande om het roodbonte vee weer in onze streek terug te krijgen. Er zijn nog steeds enkele Sallandse veehouders die MRIJ-vee fokken en die zweren bij het streekeigen rundvee. Zij zijn van mening dat er geen Schotse Hooglanders in de uiterwaarden van de IJssel horen.