Wat zijn ogen zagen, konden zijn handen maken. Dat gold zeker voor de jonge Deventer smid Henricus Burgers. Toen hem in 1868 een velocipède getoond werd, bezat hij namelijk al snel een zelfgemaakt exemplaar. Daarna stroomden de bestellingen binnen en hij besloot ze in serie te gaan produceren.
Mechanisatie van de arbeid
De industrialisatie kwam in Deventer voor Nederlandse begrippen vroeg op gang door de toepassing van stoomkracht bij het productieproces. De eerste stoommachine werd al in 1829 bij de ijzergieterij Nering Bögel in gebruik genomen. Het was weliswaar een tweedehandsje, maar de aanschaf getuigde van ondernemingszin. Opmerkelijk is dat de gieterij amper 11 jaar later zelf stoommachines produceerde. Die mechanisatie was lang niet overal even vanzelfsprekend. Bij de textielfabriek van Ankersmit werden de vele getouwen al vroeg door stoom aangedreven, maar in de sigarenindustrie was het rollen van sigaren nog lang het handwerk van de vakman.
Hoogtepunten van de industrie
De metaalindustrie, met ijzergieterij Nering Bögel als
voornaamste exponent, is in Deventer belangrijk geweest. Van
oudsher waren er veel smederijen. Een aantal ontwikkelde zich tot
fabrieken, zoals de Davo haardenfabriek, de Auping beddenfabriek en
de fietsenfabriek van Burgers.
Dat Deventer een boekenstad is heeft ook te maken met de vele
drukkerijen en uitgeverijen die de stad kende: de firma J. de
Lange, Kluwer, drukkerij De IJsel en drukkerij Salland. Vandaag de
dag is Roto Smeets nog een hele grote drukkerij, voortgekomen uit
de Nederlandse Diepdruk Industrie.
De stad heeft ook verscheidene zuivel- en vleesverwerkende
industrieën gekend, zoals de zuivelfabrieken IJsseldal en Coberco
en de vleesfabrieken Anton Hunink en Stegeman. Mede door de vraag
vanuit de zuivel- en vleesindustrie ontstond er in Deventer een
blikindustrie. Thomassen & Drijver (tegenwoordig Impress)
groeide uit tot een belangrijke Europese speler. Ook de chemische
industrie ontwikkelde zich met onder meer de fabrieken van Noury,
de Era schoensmeerfabriek, de inkt- en inktproductenfabrieken Van
Son en Carbonia. Verder waren de Davo Chemische Fabriek en de
bestaande fabriek van Senzora (zeep en snoep) bekend.
Aan het eind van de 19de eeuw waren er verschillende aardewerk- en
kleiwarenfabrieken, zoals de firma's Hamer, Laurillard, Hamelberg
& Co, Grolleman, Van Nierdt en Jansen. Het smyrnatapijt was een
bekend Deventer product. Het werd gemaakt bij de Koninklijke
Vereenigde Tapijtfabrieken (KVT). Later waren er in de stad ook de
tapijtfabriek van Peters en de Moquette Industrie Deventer (MID).
Textiel werd geweven en bedrukt in de grote fabriek van de firma
Ankersmit op de Zandweerd.
Een sector die de stad veel werkgelegenheid schonk, was de
sigarenindustrie, met onder andere de sigaren- en tabaksfabrieken
van A.J. Verweij, Harms ten Harmsen Hzn, Hulscher, Muller & Co,
Langkat, HKD, Horst & Maas en Bijdendijk & Ten Hove. In
1953 sloten de twee laatste hun poorten. De andere waren al eerder
verdwenen.
Koffiebranderijen en theehandelaren had de stad ook: Harmsen &
Vervoort en Koster (Roemar). Ten Have bestaat nog steeds. Ook de in
1863 opgerichte Deventer capsulefabriek van Gerrit
Schimmelpenninck, later bekend onder de naam DAIM, heeft de stad
veel werkgelegenheid gebracht. De fabriek bepaalde lang het
straatbeeld in het Deventer Bergkwartier. Vermeldenswaard is ook de
Davo bierbrouwerij op De Heuvel.
Het aantal kleinschalige werkplaatsjes, waar hooguit een paar man
werkte, is zeer groot geweest: een tiental limonadefabriekjes, een
hoeden- en pettenfabriekje, knopenfabriek, beschuitfabriek,
ijsfabriek, luciferfabriek, kinderwagenfabriek, en zo meer.
Geconcludeerd kan worden dat de industrie zich als bedrijfstak
verrassend veelzijdig ontwikkelde. Er werden in de stad zelfs een
enkele auto (Burgers), locomotieven en vuurtorens (Nering Bögel) en
zweefvliegtuigen gemaakt.