Toen er tussen 1347 en 1350 een zware pestepidemie heerste in Europa, werden in veel plaatsen joden aangewezen als de schuldigen. In 1349 trokken Utrechtse en Hollandse geselbroeders Deventer binnen om de voor het merendeel joodse kooplieden uit te moorden. Tot het eind van de 18de eeuw bleef het voor joden moeilijk een bestaan in en bij Deventer op te bouwen. Pas in 1796 kregen ze gelijke burgerrechten en een jaar later werd de eerste joodse gemeente in Deventer gevestigd.
De Tweede Wereldoorlog
Begin 1940 telde Deventer ca. 500 joden. Vanaf juni 1940 werden joden in Deventer, net als in de rest van Nederland, stap voor stap geïsoleerd, vervolgd en tenslotte verdreven en vermoord. In de nacht van 25 op 26 juli 1941 werd het interieur van de synagoge in de Golstraat door Deventer NSB-ers kort en klein geslagen. Allerlei maatregelen van de Duitse bezetter tegen de joden volgden, zoals het verbod om schouwburg, zwembad en de parken te bezoeken. Later volgden de razzia's waarbij hele joodse families werden opgepakt en weggevoerd. In totaal kwamen 401 joodse Deventenaren om het leven, onder wie de familie Hillesum.
Etty Hillesum
Etty woonde met haar ouders en twee broers vanaf 1924 in
Deventer, waar haar vader rector was van het Stedelijk Gymnasium.
Na het behalen van het gymnasiumdiploma vertrok Etty in 1932 naar
Amsterdam om rechten en Slavische talen te studeren. Nadat de
oorlog was uitgebroken begon ze aan een studie psychologie. In
augustus 1942 volgde ze uit solidariteit met haar joodse
landgenoten de oproep om zich te melden in kamp Westerbork, waar ze
voor haar lotgenoten een lichtende persoonlijkheid was. Op 7
september 1943 werd zij met haar hele familie op transport gesteld
naar het concentratiekamp Auschwitz, waar zij op 30 november 1943
om het leven kwam.
Haar dagboeken werden in 1981 uitgegeven onder de titel Het
verstoorde leven. Haar literaire begaafdheid, haar
onverzettelijk geloof in mensen en haar radicale ethiek maken haar
dagboeken tot een zeldzaam document en een hoogtepunt in de
belijdenisliteratuur van na de oorlog. In 1985 werd aan de IJssel
ter hoogte van de Kapjeswelle een monument opgericht ter
nagedachtenis aan Etty Hillesum. De vorm van het monument,
ontworpen door Arno Kramer, laat een onderbroken lijn zien, die de
verstoring in haar leven uitdrukt.
Na de oorlog
Na de oorlog was de joodse gemeenschap in Deventer te klein
geworden om een grote synagoge te onderhouden. Het gebouw werd in
1952 verkocht aan de christelijk-gereformeerde gemeente. Van 1952
tot 1984 bevond zich in het huis Lange Bisschopstraat 19 de laatste
Deventer synagoge. Een Davidsster boven de deur herinnert daar nog
aan.
Het Etty Hillesum Centrum, dat gevestigd is in het gebouw van de
eerste joodse synagoge (het sjoeltje) aan de Roggestraat,
wil een ontmoetingsplaats zijn waar voor alle mensen, ongeacht
geloof, overtuiging, nationaliteit, culturele of etnische afkomst.
Er worden activiteiten georganiseerd die zijn gericht op
verdraagzaamheid en vrijheid van denken en handelen. Daarbij vormen
de dagboeken, brieven en de persoonlijke geschiedenis van Etty
Hillesum de centrale inspiratiebron.