Een liggende rode wassenaar op een zilveren veld is het wapenteken van de familie Sloet. Het wapen werd officieel vastgesteld in 1814 en 1887. Doordat de Vollenhoofse patriotten in 1798 hun best hebben gedaan alle wapenvertoon van de adel uit de publieke ruimte te verwijderen, komt de wandelaar tegenwoordig op straat alleen nog lege wapenschilden met hooguit sporen van een weggehakte wassenaar tegen.
Eerste vermelding
Geen familie is zo bepalend geweest voor de geschiedenis van Vollenhove als het adellijke geslacht Sloet. Al bijna 600 jaar hebben Sloet en Vollenhove een band met elkaar. Op de oudste "adreslijst" van de ridderschap uit 1426 komen meteen al twee Sloeten voor. Ongeveer gelijktijdig kreeg de familie het goed Tweenijenhuizen van de bisschop-landsheer in leen. Dit kan worden beschouwd als haar stamhuis in het Vollenhoofse. Als ridder en leenman, dienstmannen dus, stonden de Sloeten de kerkvorst bij met raad en daad.
Johan Sloet (de Oude)
Onder de Habsburgse opvolgers van de bisschop-landsheer maakte de familie een veelbelovende start: keizer Karel V benoemde Johan Sloet (de Oude) in 1552 tot drost van Vollenhove. Sloet werd door Karels zoon en opvolger Philips II echter uit het ambt gezet toen hij in de Tachtigjarige Oorlog partij koos voor de Opstandelingen. Voor dit kamp bleef hij als drost in functie en ontpopte zich als één van de voormannen van de Opstand in Overijssel. Ook in Vollenhove liet hij zijn invloed gelden. In 1578 stond hij toe dat de kerken met een Beeldenstorm werden gezuiverd van de "paapse afgodendienst" en in 1581 verving hij het stadsbestuur voor aanhangers van de Opstand.
Arend Sloet
Zes generaties na Johan trad met Arend Sloet een volgend familielid in dienst van stadhouder en Staten prominent naar voren. In 1763 werd hij als eerste Sloet benoemd tot drost van Salland en daarmee de machtigste man van Overijssel. Arend Sloet was in dit gewest de vertrouweling ("lieutenant-stadhouder") van stadhouder Willem V. Hij raakte in de ban van de patriotten en viel daardoor uit de gunst van het stadhouderlijk hof. Sloet stierf in 1786, net voordat de patriotten en orangisten in een felle strijd tegenover elkaar kwamen te staan.
Machtig aantal
De Sloeten hebben 15 van de 23 Vollenhoofse havezaten bezeten of
bewoond en hebben als lid van de ridderschap talrijke functies
vervuld in de stad, het schoutambt en in het Land van Vollenhove.
De familie kon niet worden gerekend tot de aanzienlijkste
Overijsselse riddermatige geslachten, maar was door haar
uitgebreidheid wel degelijk invloedrijk.
Bij het einde van de Republiek in 1795 verloor de adel zijn
privileges. Het recht om als riddermatige en havezate-bezitter
plaats te mogen nemen in de Overijsselse Staten werd afgeschaft.
Losgekoppeld en bevrijd van de havezaten keerden de riddermatige
families Vollenhove de rug toe, behalve de nazaten van Arend
Sloet.
Voormannen van modernisering
De familie heeft de landsheren steeds trouw gediend, maar voelde tegelijkertijd de tijdgeest goed aan: ze wisselde telkens op het juiste moment van loyaliteit. De beide drosten Johan en Arend zijn hiervan de beste voorbeelden. Kort na de instelling van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813 kregen telgen van de familie bij Koninklijk Besluit de adellijke titel van baron. Zij zetten zich daarna in voor de gemeenschap als burgemeester, notaris, dijkgraaf, fabrikant en geldschieter. Ook waren ze, om hun woonplaats bij de tijd te houden, initiatiefnemers en pleitbezorgers van moderne ontwikkelingen zoals de Vollenhoofse Diligenceonderneming, Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eendracht", Onderlinge brandwaarborgmaatschappij "Ons Belang", Coöperatieve Boerenleenbank "Ambt-Vollenhove" en de Stoomtramwegmaatschappij Zwolle-Blokzijl. Verder van huis werd de traditie van dienen eveneens voortgezet. Twee freules Sloet van Oldruitenborgh waren hofdames van koningin Wilhelmina.
Huidige generatie
Uit de vader van de eerder genoemde Johan Sloet zijn alle nog
bestaande takken Sloet voortgekomen. Een familiesymposium in 2006
bracht vertegenwoordigers van deze takken voor het eerst weer bij
elkaar op Vollenhoofse bodem. Van de havezaten is alleen De
Oldenhof nog familiebezit. Met een familiestichting die dit
voorouderlijk landgoed in de Zuurbeek beheert, wordt de band met de
streek onderhouden. Deze tak van de familie heeft op de Algemene
Begraafplaats De Voorst een grafkelder.
Het enige gaaf bewaarde familiewapen in de stad is te zien in de
zuidmuur van het voormalige koetshuis van Oldruitenborgh. In het
huis zelf houden twee gesneden wapenborden in de hal de
herinnering levend aan de Sloetfamilie als vroegere bewoner.