Oud huis
In en rondom de stad Vollenhove stonden vroeger twintig prachtige huizen. Dat waren havezaten, zoals Benthuis, Canneveld, Hagensdorp, de Bonkenhave, de Rollecate en Tweenijenhuizen. In de 19de eeuw zijn de meeste huizen afgebroken. In de stad zijn de havezaten de Haare, Lindenhorst, Marxveld, Oldruitenborgh en Plattenburg bewaard gebleven. Buiten Vollenhove staan alleen de havezaten den Oldenhof en de Eze er nog. Van de Toutenburg is alleen nog een ruïne over.
Luxe leven
De havezaten werden bewoond door adellijke families en hun bedienden. De bedienden deden al het werk op de havezate, zoals eten koken, schoonmaken, de was, de tuinen bijhouden en voor de dieren zorgen. Voor de adellijke kinderen op de havezaten waren er kindermeisjes en een onderwijzer. De adellijke mensen lieten zich rijden in een koets met paarden ervoor. Een koetsier was de chauffeur en het koetshuis de garage.
Duur
Het was niet goedkoop om een havezate en een landgoed te onderhouden. Daarom werden de boerderijen rondom de havezate aan boeren verhuurd. Meestal werd de huur betaald in geld, maar soms ook met een deel van de oogst.
Meebeslissen
Voor de Overijsselse adel was de havezate niet alleen een plek om te wonen. Als je een havezate bezat, mocht je bij de Ridderschap. Samen met de burgemeesters van Deventer, Kampen en Zwolle was de Ridderschap tussen 1578 en 1795 de baas in Overijssel. De leden van de Ridderschap mochten met de burgemeesters beslissen hoe Overijssel bestuurd moest worden.
Franse ideeën
"Alle mensen zijn gelijk!" Dat vonden de mensen aan het einde van de 18de eeuw in Frankrijk. Sommige mensen in Nederland vonden dit een goed idee. Deze mensen noemden zichzelf patriotten. De patriotten wilden ook wat over het bestuur van Nederland te zeggen hebben. In 1795 kwamen Franse soldaten naar Nederland om de patriotten daarbij te helpen. De patriotten en de Fransen zorgden ervoor dat de adel niet langer de baas was. Ook gewone mensen, zonder havezate, mochten nu meebeslissen over het bestuur van Overijssel. Veel van de havezaten zijn daarna afgebroken, of verkocht aan rijke burgers uit de steden.