De schans Blokzijl lag in het rechtsgebied van de schout van Vollenhove, maar als Staatse enclave in Overijssel ontrok ze zich aan zijn gezag. Prins Maurits (1567-1625) gaf vanaf 1589 verschillende rechten aan Blokzijl die het de status van een stad gaven. Zo mochten de bewoners jaarlijks op Nieuwjaarsdag drie gedeputeerden kiezen; zij werden later burgemeesters genoemd. De burgemeesters moesten toezicht houden op de voorraad graan en op de kwaliteit en het gewicht van het brood dat in de schans gebakken werd. Tevens controleerden zij de maten en gewichten die gebruikt werden. In 1590 kregen de bewoners van Blokzijl van Prins Maurits toestemming om een waag op te richten. Ook kreeg Blokzijl een eigen wapen en vlag. De drost van Vollenhove ging akkoord met deze rechten, maar de Staten van Overijssel vonden dat de Prins Maurits inbreuk maakte op hun bevoegdheden. In 1594 verzochten zij Prins Maurits om voortaan eerst aan hen toestemming te vragen voordat hij plaatsen privileges toestond.
Protest van de Staten van Overijssel
De maatregelen van Prins Maurits hadden tot doel om van de kleine schans Blokzijl een levensvatbare en weerbare kern te maken. Daarom maakte hij een vorm van plaatselijk zelfbestuur mogelijk. Het bestuur zetelde in de zogenoemde Plaatsenkamer in de Kerkstraat, eigenlijk het eerste stadhuis van Blokzijl. Beneden werd school gehouden, de bovenverdieping diende als vergaderplaats. Overigens waren de eigen rechten niet van lange duur. Na 1610 werd het bestuur van Blokzijl door de Staten van Overijssel onttrokken aan de invloed van Prins Maurits en ondergeschikt gemaakt aan de schout en drost van Vollenhove. Op de voorgevel van het oude stadhuis in de Kerkstraat is nog steeds de afbeelding van een man met baard te zien. Volgens overlevering is dit een portret van Prins Maurits.
Maurits beschermheer Grootschippersgilde?
Prins Maurits bevestigde in 1609 het octrooi (alleenrecht) van de schippers van Blokzijl. Mogelijk werd hij toen ook beschermheer van het Grootschippersgilde. Hij zou aan het gilde een prachtige, met zilver versierde drinkhoorn geschonken hebben, maar helaas is deze niet bewaard gebleven. In 1830 zou het zilver van deze beker verkocht zijn en het restant van de beker hergebruikt zijn als kruithoorn. De naam van Prins Maurits leeft nog wel voort in de Mauritsstraat, één van de straten in de nieuwbouwwijk buiten de fortresse. Ook het restaurant Prins Mauritshuis, gevestigd in het voormalige weeshuis, houdt de herinnering aan Prins Maurits levend.