Vlak bij de haven van Heemstede, waar nu
nieuwbouwappartementen staan, stond van 1908 tot in de jaren
zeventig van de vorige eeuw de gasfabriek. Het Heemgas verlichtte
niet alleen de Heemsteedse straten, maar ook die in Bennebroek en
Vogelenzang.
Koken op een petroleumstel en water halen bij de pomp op
het plein was tot ongeveer 1900 voor de meeste huishoudens heel
gewoon. De komst van steenkolengas uit de fabriek en de aanleg van
een waterleidingnetwerk zorgden in veel steden voor verandering.
Heemstede bleef niet achter.
In 1905 spraken B&W van Heemstede de wens uit om, in navolging
van bijvoorbeeld Amsterdam en Haarlem, in Heemstede een eigen
gasfabriek te laten bouwen. De belangrijkste reden was het
verbeteren van de openbare verlichting. De weinige straatlantaarns
- in 1891 waren dat er 43 - brandden allemaal op petroleum. En bij
volle maan waren ze uit.
Bezwaren
Veel Heemstedenaren maakten zich echter zorgen over de
mogelijke komst van de fabriek. In een bezwaarschrift schreven ze
'…dat het toch bekend is dat een gasfabriek, hoe
wetenschappelijk ook gebouwd, door de lucht en rook welke zij
verspreidt voor hare omgeving hoogst onaangename gevolgen
oplevert….' Hun brief mocht niet baten, in 1908 werd gestart
met de bouw van de fabriek dicht bij het Spaarne. De steenkolen,
noodzakelijk voor de gasproductie, konden dan gemakkelijk per schip
worden aangevoerd. In enorme ovens - ook wel retorten genoemd -
werd door verhitting gas uit de steenkool
gedestilleerd.
Heemgas
Vanaf de noordgrens met Haarlem tot aan De Glip in het
zuiden van Heemstede verdwenen kilometers gasleidingen in de grond.
Om de lange buisleiding naar De Glip rendabel te maken werd
overeengekomen ook aan Bennebroek gas te leveren. Enkele jaren
eerder was in de Bennebroekse raad de bouw van een eigen gasfabriek
ter sprake gekomen, maar het college wilde daar niets van weten.
Bloemendaal gaf toestemming om Vogelenzang van Heemsteeds gas te
voorzien. Vanaf 1909 zetten de gaslantaarns de straten in de drie
dorpen in het licht.
De nieuwe brandstof - door het gasbedrijf ook wel Heemgas genoemd -
bleek in korte tijd immens populair; steeds meer particulieren
verruilden hun walmende petroleumstellen voor een gasfornuis.
Daarom werd er naast de fabriek al spoedig een tweede gashouder
geplaatst. Om de aanvoer van kolen per schip te vergemakkelijken
werd in 1916 tussen het Spaarne en de gasfabriek het Heemsteeds
kanaal aangelegd. In 1921 volgde de aanleg van de zwaaihaven, een
verbreding in het kanaal waar de kolenschepen konden keren.
De levering van gas betekende een belangrijke bron van inkomsten
voor de gemeentekas.
Watertoren
Ongeveer een jaar nadat het gasleidingnetwerk was
aangelegd, moesten de straten in Heemstede opnieuw open. De hele
gemeente werd aangesloten op de waterleiding. Voor de
watervoorziening uit de duinen werd in 1910 naast de gasfabriek de
watertoren gebouwd.
Tastbare herinneringen
De directeur van de Heemsteedse nutsvoorzieningen
kreeg vlak bij de gasfabriek en de watertoren een eigen
woning. De woning staat er nog steeds en heeft nu een
kantoorbestemming. De toekomst van de monteurswoning, aan de andere
kant van de watertoren, is onzeker; er zijn plannen om deze te
slopen. De watertoren, die als een landmark boven het
Heemsteedse havengebied uitsteekt, is tot op de dag van vandaag in
gebruik en is een provinciaal monument.
De gasfabriek is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gesloopt.
De komst van het aardgas en de overname van de gaslevering door
Haarlem maakten het gebouw overbodig.
Op de hoek van de Heemsteedse Dreef en het Wipperplein werden toen
wooncentrum De Olijftak, de brandweerkazerne en het politiebureau
gebouwd. Begin 21ste eeuw verrezen op die plek de
appartementencomplexen van Waterpark.
Het pompstation Leyduin aan de Leidsevaart, onderdeel van
de watervoorziening en tegenwoordig een museum, is eveneens een
provinciaal monument.
De Zwaaihavenbrug over de Van den Eijndekade dankt zijn
naam aan de historie van dit havengebied.