Door Jan van Baar
De jaren zestig vormen een kleurige periode in de moderne geschiedenis. Het zijn de jaren van toenemende welvaart, de opmars van het televisietoestel, een rebelse generatie en het begin van een opzienbarend muzikaal tijdperk.
In de jaren vijftig en zestig onderging agrarisch Nederland een drastische sanering, expandeerde de industrie en breidde de verzorgende sector zich sterk uit. Het welvaartspeil steeg met sprongen. Maatschappelijk ging de boel ook op de schop. De verzuilde en gesloten samenleving veranderde in relatief korte tijd in een meer open samenleving. Jongeren speelden daarin een grote rol.
Met het verschijnen van de nozem in het midden van de jaren vijftig presenteerde zich een nieuwe generatie. Het wekte ernstige verontrusting. Volgens het weekblad Vrij Nederland was er met een nozem moeilijker een gesprek te voeren dan met een Papoea op Nieuw-Guinea. De naoorlogse jeugd was aanmerkelijk minder traditioneel en gezagsgetrouw. Elvis Presley was gelijk een god en James Dean de tegendraadse filmheld.
De nozems hingen nog doelloos rond, maar halverwege de jaren zestig begon een werkelijk maatschappelijk protest. Provo voerde op ludieke wijze strijd tegen de autoritaire consumptiemaatschappij. Een deel van de jeugd omarmde een levenshouding van peace, love and happiness, een deel vormde de Kabouterbeweging en weer een ander deel koos voor een harde confrontatie. In mei 1969 bezetten studenten in Tilburg en Amsterdam de bestuurscentra van de universiteiten en eisten verregaande democratisering. De seksuele moraal veranderde, vrouwen vochten voor gelijke rechten en de arbeidersbeweging verlangde medezeggenschap. Er woei een wind van democratisering en emancipatie door de samenleving.
Actie en beweging waren onlosmakelijk verbonden met een ware muzikale revolutie. In Engeland was de beatrage losgebarsten en dankzij piratenzenders als Radio Veronica en Radio London kon iedereen kennismaken met de songs van Bob Dylan, The Beatles en de The Rolling Stones. De toonaangevende bands waren spoedig in de omgeving te bewonderen. Op 7 juni 1964 traden The Beatles op in de veilinghallen van Blokker. In augustus volgde een optreden van The Rolling Stones in Scheveningen. De Nederbeat kwam tot bloei met groepen als Q'65, The Golden Earrings, The Outsiders, Cuby and the Blizzards, The Motions en Shocking Blue.
De tijdgeest beheerste stad en land. De grote studentensteden speelden een voortrekkersrol, maar in iedere stad was wel het nodige gaande. Jong en alternatief Alkmaar schoolde samen in de patat-friteszaak van Hulskamp aan de Houttil, de cafetaria van Bijlsma aan de Laat, de lunchroom van de Hema en - het ultieme trefpunt - in het Koffiehuis aan de Laat. Op muzikaal terrein was het de Alkmaarse Jazzclub die in de beginjaren zestig de weg plaveide voor vele beatbandjes. Het optreden van Al and the Alleycats in oktober 1965 in het keurige Gulden Vlies brak de ban en de Canadaclub van Jan van Doorn bracht sinds 1967 alle bekende bands naar de kaasstad. The Peps, The Marks, The Vips en The Little Stars waren de meest bekende locale popgroepen.
Van de oorlog in Vietnam ging een sterke politiserende uitwerking uit. Alkmaar kende al vroeg een afdeling van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP). Jeugdige PSP-ers, de jonge garde gelieerd aan de Partij van de Arbeid en de communistische jongeren van het Algemeen Nederlands Jeugdverbond droegen menige demonstratie. De progressieve tijdschriften Fizz en Free Magazine vonden gretig aftrek en de experimentele vrijplaats Provadja? - sinds 1970 gehuisvest in de oude tabaksfabriek van De Frenne aan de Laat - bood alle politieke gezindten een volwaardig cultureel programma.
Ook de Kabouterbeweging was in Alkmaar prominent aanwezig. De Ka(as)bouters namen zitting in de raad, brachten de luchtvervuiling onder de aandacht, voerden de eerste kraakacties uit en opereerden buurtgericht. De actiegroep Behoud de Spoorbuurt sloot hier naadloos op aan. Sinds 1971 voerde zij succesvol strijd tegen de sloop van de Spoorbuurt.
In de loop van de jaren verflauwde de protestbeweging, maar vele gedachten en ideeën uit de jaren zestig betreffende emancipatie, democratisering, seksualiteit en milieu zijn min of meer gemeengoed geworden.
Isle of Wight
Op 27 augustus 1969 vertrokken vier Alkmaarse scholieren liftend naar het popfestival op het Britse eiland Wight. Zij waren schilderachtig gekleed en droegen het haar tot op de schouders. Het waren leerlingen van het Christelijk Lyceum, de MTS aan de Jan de Heemstraat en de Rijkskweekschool aan het Nassauplein. Het Koffiehuis aan de Laat vormde het punt van vertrek. Het Britse muziekblad Melodymaker had hen op het spoor gezet. Geld voor vier kaartjes stopten zij in een enveloppe en drie dagen later lagen de begeerde tickets op de deurmat.
De reis naar Wight verliep voorspoedig. In no time stond hun tweepersoonstent tussen de slaapzakken en tentjes van de 250.000 festivalgangers. Twee dagen lang trokken wereldartiesten aan hun oog voorbij: The Who, The Moody Blues, Joe Cocker, The Pretty Things, Bob Dylan en The Band, Ritchie Havens. Zij zaten op nog geen zestig meter van de stage. Bang om hun plek te verliezen, deden zij hun plas in een blikje Pepsi. Het viertal leefde van fish and chips, water en krentenbollen. Via London keerden zij naar huis terug. De laatste lift van Haarlem naar Alkmaar kregen zij van een bloembollenkweker uit Sint Pancras. Hij heeft zijn Mercedes een weekeinde lang met open deuren moeten laten luchten. Thuisgekomen spraken zij af het volgend jaar naar Kralingen te gaan.