Door Marlies ten Berge
De 18e eeuw was voor Europa de eeuw van de Verlichting. Ook gewone burgers wilden toegang tot beschaving en kennis. Burgerlijke opvattingen en wetenschappelijke ontdekkingen werden gepubliceerd, gelezen en bediscussieerd. Nu las men in die tijd graag in gezelschap: in genootschappen, sociëteiten, maatschappijen of gewoon in het koffiehuis.
In de 17e eeuw waren er in Alkmaar meerdere geleerden en uitvinders, zoals Metius en Drebbel, en er bestonden al lang allerlei clubs, zoals de schutterij en de gilden. Maar pas aan het einde van de 18e eeuw, onder invloed van die verlichtingsidealen, kwamen de zogenaamde genootschappen tot bloei, die kennis en clubleven combineerden.
Het waren ontmoetingsplaatsen van gelijkgestemden, waar men kon discussiëren en leren van elkaar en die natuurlijk ook gezellig waren. Deze genootschappen werden vooral gevormd door gegoede burgers, die ook een goede opleiding hadden gehad. Je vond er de dokter, de dominee, de notaris, de apotheker en later de leraar. Meestal geen dames, want die werden niet zo 'verstandig' geacht.
In Alkmaar werd in 1782 door twaalf burgers Solus Nemo Satis Sapit opgericht, de mooie Latijnse naam voor 'In zijn eentje weet niemand voldoende'. Het zou vooral bekend worden onder de naam Physica, wat al wijst op de natuurwetenschappelijke belangstelling. Wekelijks zou men op maandagavond bij elkaar komen 'tot aanmoediging der weetlust'. De leden hielden lezingen voor elkaar en deden proeven. Ze schaften boeken aan en instrumenten, zoals een elektriseermachine en een microscoop, waar ze dan experimenten mee uitvoerden. In 1784 kocht het genootschap een dubbel pand aan het Verdronkenoord. Tussen de daken werd een observatorium gebouwd en op het erf een botanisch tuin aangelegd. Het was in die tijd het enige centrum voor wetenschapsbeoefening benoorden het IJ.
Na 1802 kwam men bij elkaar in een zaal van het Mannen- en Vrouwengasthuis. De activiteiten werden kennelijk uitgebreid, want het werd een natuur- en letterkundig genootschap. Soms konden ook andere Alkmaarders genieten van een bijzondere experiment. In 1785 werden drie met gas gevulde ballonnen opgelaten met briefjes om te kijken hoe ver ze kwamen. Niet voor de lol, maar als wetenschappelijk proef! In1859 werd een kwart kilogram buskruit tot ontploffing gebracht in de middelste vijver van de Hout. En twee jaar later werd een zware slinger opgehangen in de Grote Kerk, die na verloop van tijd vanzelf begon te bewegen: ook in Alkmaar werd dus bewezen dat de aarde om haar as draait.
Er waren ook andere Alkmaarse genootschappen die zich lieten inspireren door het gedachtengoed van de Verlichting. Na 1780 ontstonden ook Leeslust Baart Kunde (een vrij klein en elitair gezelschap dat Nederlandse literatuur besprak), vrijmetselaarsloge de Noordstar, patriottisch gezelschap Het Burgerhart, het Gezelschap Rechtsbeoefening en de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, om maar enkele te noemen. Verder waren er in Alkmaar natuurlijk ook nog de bijbelkringen, zangverenigingen en toneelclubs die soms wat minder elitair waren. Samen gaven ze tot ver in de 19e eeuw vorm aan het culturele leven in de stad.
Dat gold ook voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Deze Maatschappij werd in 1784 in Edam opgericht. De leden gingen veel verder dan die leeskringen en geleerde genootschappen. Ze wilden ook de lagere klassen verheffen, het gewone volk ontwikkelen. Al die nieuwe kennis en mogelijkheden moesten ten goede komen aan iedereen. Al in 1786 sloot Alkmaar zich bij de landelijke Maatschappij aan en vormde een eigen departement.
Het Alkmaarse Nut kon gebruikmaken van het Physicahuis op het Verdronkenoord voor lessen aan toekomstige onderwijzers van de Nutsscholen. Dankzij het Nut kwam er een openbaar toegankelijke volksbibliotheek en een Nutsspaarbank, waar ook de man met de kleine beurs kon sparen.